1. Opening ~3 min 2. Lessen voor de vakantie bespreken ~5 min 3. Beeldspraak en homoniemen ~15 min
4. Opdracht 2 + 3 maken ~6 min 5. Opdrachten bespreken ~5 min 6. Afsluiting
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
2D Vandaag
1. Opening ~3 min 2. Lessen voor de vakantie bespreken ~5 min 3. Beeldspraak en homoniemen ~15 min
4. Opdracht 2 + 3 maken ~6 min 5. Opdrachten bespreken ~5 min 6. Afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
1. Je kan uitleggen wat beeldspraak is.
2. Je kunt uitleggen wat homoniemen zijn.
Slide 2 - Tekstslide
terugblik
Slide 3 - Tekstslide
Beeldspraak
Slide 4 - Tekstslide
Beeldspraak is ...
Slide 5 - Open vraag
Beeldspraak
- Praten met beelden
- Je gebruikt een beeld om iets uit te leggen.
- Je bent een bloem. De 'jij' wordt vergeleken met een bloem --> De dichter bedoelt: je bent zo mooi als een bloem.
Slide 6 - Tekstslide
Waarom beeldspraak?
Met beeldspraak kun je:
iets extra duidelijk maken
iets extra sterk, krachtig uitdrukken
nadruk op iets leggen
Zo trek je de aandacht van je lezer en kun je hem verrassen of verbazen. Het maakt je tekst een stuk interessanter, spannender en aantrekkelijker om te lezen!
Slide 7 - Tekstslide
Zoek op internet een zin met beeldspraak op.
Slide 8 - Open vraag
Kijk eens naar de volgende zinnen:
1. Mijn broer en ik zitten op de bank tv te kijken.
2. Mijn kleine zusje heeft voor het eerst geld op de bank gezet.
Wat valt je op aan deze 2 zinnen?
Slide 9 - Tekstslide
1. Mijn broer en ik zitten op de bank tv te kijken
2. Mijn kleine zusje heeft voor het eerst geld op de bank gezet.
bank --> hetzelfde woord, maar 2 betekenissen
Dit noem je homoniemen
Slide 10 - Tekstslide
Homoniemen
Zijn woorden die er hetzelfde uitzien en hetzelfde klinken, maar een verschillende betekenis hebben. Bijvoorbeeld bank (om op te zitten) en bank (als geldinstelling).
Slide 11 - Tekstslide
Homoniemen
De woorden zijn qua vorm en klank hetzelfde, maar hebben een andere betekenis.
bal(feest, rond voorwerp) blik (dun metaal, oogopslag) was(wasgoed, vetachtige stof)
Slide 12 - Tekstslide
Even testen
Wat betekent het woord tussen haakjes in zinsverband?
Slide 13 - Tekstslide
De [aanslag] kun je makkelijk verwijderen.
A
misdadige aanval
B
laagje afgezet vuil
C
ernstige benadeling
Slide 14 - Quizvraag
U kunt het beste de [ring] nemen om er te komen.
A
cirkelvormig voorwerp
B
strijdperk
C
kring
D
rondweg
Slide 15 - Quizvraag
Het lijkt mij een nogal [sterk] verhaal.
A
stevig gemaakt
B
veel van een bepaalde stof bevattend
C
vol spierkracht
D
overdreven
Slide 16 - Quizvraag
Wat is in je eigen woorden een homoniem?
Slide 17 - Open vraag
Aan de slag!
Pak je Nederlands boek + schrift en zoek achterin je boek Fictie E op. blz. 196