Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
NN6 KGT2 Hoofdstuk 3 Taalverzorging
Vandaag
Werken met LESSON UP
Inlogcode: 686 194
Herhaling Taalverzorging Hoofdstuk 3
* lijdend voorwerp
* verwijswoorden
* voltooid deelwoord
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Vandaag
Werken met LESSON UP
Inlogcode: 686 194
Herhaling Taalverzorging Hoofdstuk 3
* lijdend voorwerp
* verwijswoorden
* voltooid deelwoord
Slide 1 - Tekstslide
Wat moet je weten om het lijdend voorwerp te kunnen vinden?
1. Je moet weten wat het
onderwerp
van de zin is.
2. Je moet weten wat het
gezegde
van de zin is.
Slide 2 - Tekstslide
Om het lijdend voorwerp te vinden stel je jezelf de volgende vraag:
Wie of wat + gezegde + onderwerp?
ZIN: Snapchat heeft volgers voor jou gevonden.
Vraag: Wat heeft Snapchat gevonden?
Antwoord =Lijdend voorwerp =
volgers
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Jelle heeft twintig euro verloren.
A
verloren
B
Jelle
C
euro
D
twintig euro
Slide 4 - Quizvraag
OPDRACHT:
Sleep het juiste zinsdeel naar de juiste vraag.
wie/wat + gezegde + onderwerp = lijdend voorwerp
Wat is het gezegde?
Wat is het onderwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
Ik
krijg
een supergaaf cadeau.
Slide 5 - Sleepvraag
1. Welke vraag moet je stellen om het lijdend voorwerp te vinden bij de volgende zin?
2. Wat is het lijdend voorwerp?
ZIN:
Interpol zoekt de misdadiger al jarenlang.
Slide 6 - Open vraag
1. Welke vraag moet je stellen om het lijdend voorwerp te vinden bij de volgende zin?
2. Wat is het lijdend voorwerp?
ZIN:
De leerling geeft strafwerk aan de docent.
Slide 7 - Open vraag
Heb je een vraag over lijdend voorwerp?
Stel 'm hier.
Slide 8 - Open vraag
verwijswoorden
Slide 9 - Tekstslide
Zoek de betekenis van het volgende woord en schrijf het op.
VERWIJZEN
Slide 10 - Open vraag
"Verwijzen"
Wat betekent dat?
A
Naar iets of iemand wijzen.
B
Veel weten, wijs zijn.
C
In de verte wijzen.
Slide 11 - Quizvraag
Met welke woorden kun je verwijzen naar
"het meisje"
Slide 12 - Woordweb
Het meisje
is aardig, z
ij
leende mij zijn oplader.
Waar heb je
het cadeau
gevonden,
dat
je gisteren meenam naar het feestje.
Een woord later in de zin verwijst naar een woord dat al eerder in de zin staat. Kijk maar.
WETEN:
Vrouwelijke woorden > verwijswoord is
ZIJ
WETEN
: HET- woorden > verwijswoord is
DAT of DIT
Slide 13 - Tekstslide
Met welke woorden kun je verwijzen naar
"de jongen"
Slide 14 - Woordweb
De jongen
is aardig,
hij
leende mij zijn oplader.
Waar heb je
de jongen
ontmoet,
die
je gisteren meenam naar het feestje.
Een woord later in de zin verwijst naar een woord dat al eerder in de zin staat. Kijk maar.
WETEN:
Mannelijke woorden > verwijswoord is
HIJ
WETEN
: DE- woorden > verwijswoord is
DIE of DEZE
Slide 15 - Tekstslide
Samenvatting verwijswoorden
De woorden > die / deze
Het woorden > dat / dit
Vrouwelijke personen > zij
Mannelijke personen > hij
Meerdere personen > zij
Slide 16 - Tekstslide
Met welk woord verwijs je de volgende woorden?
1. Een jongen 2. Een meisje 3. Een vraag 4. Een cadeau
Slide 17 - Open vraag
Heb je nog een vraag?
Stel het dan hier.
Slide 18 - Open vraag
VOLTOOID DEELWOORD
Je leert hoe je dit werkwoord goed moet schrijven.
Slide 19 - Tekstslide
Wat betekent voltooid.
A
afgemaakt
B
afgesloten
C
beëindigd
D
eten
Slide 20 - Quizvraag
Deze vraag beantwoord je vaak met....
Ik heb gisteren.... gefietst.
Hoe herken je een voltooid deelwoord?
Samen met één van de volgende werkwoorden.
*
Zijn
(ik ben, jij bent, wij zijn, ik was, jij was, wij waren)
*
Hebben
(ik heb, jij hebt, wij hebben, ik had, wij hadden)
*
Worden
(ik word, jij wordt, wij worden, ik werd, wij werden)
Ik was
gedraaid
op het fietspad.
Ik ben
uitgeput
door het harde werken.
Ik werd
gestopt
door de bel.
Slide 21 - Tekstslide
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
TIP NIEUW NEDERLANDS: Maak het langer.
> Hoor je een 't' dan schrijf je een 't'
gewerk? gewerkte = gewerk
t
> H
oor je een 'd' dan schrijf je een 'd'
gehoor? > gehoorde = gehoor
d
Slide 22 - Tekstslide
t
lak
ken
>
-
bluf
fen
>
kus
sen
>
juich
en
>
-
klop
pen
>
gelak
t
gebluf
t
gekus
t
gejuich
t
geklop
t
t
k
o
f
s
ch
i
p
Kofschip-regel = T schrijven
Slide 23 - Tekstslide
T
D
Ik heb beloof?
Welke tip gebruik je: Langer maken of 't KOFSCHIP
Sleep het naar de juiste letter.
Ik heb gebouw?
Ik heb geblus?
Ik heb geblus?
Slide 24 - Sleepvraag
Heb je nog vragen over
VOLTOOID DEELWOORD?
Stel 'm dan hier!
Slide 25 - Open vraag
i
o
k
p
s
ch
p
poepen
kussen
plassen
beuken
Tekst
Slide 26 - Sleepvraag
Meer lessen zoals deze
2KGT Voorbereiding SO Taalverzorging hoofdstuk 3
Maart 2021
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
Mei 2022
- Les met
44 slides
Taal
Primary Education
Groep 8 2.2
Oktober 2022
- Les met
39 slides
Nederlands
Primary Education
Taalverzorging
November 2021
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Herhaling H4 taalverzorging
Maart 2024
- Les met
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
03/02 herhaling theorie taalverzorging h3
Februari 2023
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Nederlands H3 samenvatting Taalverzorging
Januari 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Hoofdstuk 3 klas kgt
Maart 2023
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2