2hv - 2.3 Lezen - les 1#tekst 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Talent 2.3 Lezen

Leerdoelen - in deze paragraaf leer je:

• wat een informatieve tekst is 
• 4 soorten feitelijke informatie
• wat een interviewverslag is - twee vormen herkennen;
• functies van de inleiding en het slot benoemen;
• het samenvattend tekstverband herkennen.

informatieve tekst

Schrijver wil lezer informeren = feitelijke informatie geven

Soorten feitelijke informatie:

• beschrijving van gebeurtenissen die echt zijn gebeurd
• informatie over dingen / mensen die echt bestaan
• kennis door waarneming of onderzoek verkregen
  
• uitleg die je kunt uitvoeren
  

1. informatie over dingen die echt bestaan
2. kennis door waarneming of onderzoek verkregen
3. uitleg die je kunt uitvoeren
4. beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

1. informatie over dingen die echt bestaan
2. kennis door waarneming of onderzoek verkregen
3. uitleg die je kunt uitvoeren
4. beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

1. informatie over dingen die echt bestaan
2. kennis door waarneming of onderzoek verkregen
3. uitleg die je kunt uitvoeren
4. beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

1. informatie over dingen die echt bestaan
2. kennis door waarneming of onderzoek verkregen
3. uitleg die je kunt uitvoeren
4. beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

1. informatie over dingen die echt bestaan
2. kennis door waarneming of onderzoek verkregen
3. uitleg die je kunt uitvoeren
4. beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

1. informatie over dingen die echt bestaan
2. kennis door waarneming of onderzoek verkregen
3. uitleg die je kunt uitvoeren
4. beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

Maak blz. 101 #2.3 Lezen

Opdracht 2 over feitelijke informatie

Opdracht 3 over interviewverslagen

#Talent 2.3 #blz.102 #tekst 1

Verkennend lezen - klassikaal

1. wat is het onderwerp?

2. tekstdoel van de schrijver - tekstsoort

3. tekstvorm = vorm waarin de tekst verschijnt

4. opbouw van de tekst #inleiding #kern #slot

5. bron/schrijver -- betrouwbaarheid?

Schrijf antwoorden op in je schrift.

Aan het werk #tekst 1

Lees de tekst nauwkeurig = lees om te begrijpen

• waar gaat alinea over = deelonderwerp 
• wat is het belangrijkste wat wordt gezegd = kernzin
• belangrijke verbanden in / tussen alinea's = signaalwoorden
• belangrijke woorden die je niet kent

Maak daarna opdracht 6, 7,  8 en 9  -- in het boek