2hv - 2.3 Lezen - les 1#tekst 1

Talent 2.3 Lezen
Leerdoelen - in deze paragraaf leer je:
  • wat een informatieve tekst is 
  • 4 soorten feitelijke informatie
  • wat een interviewverslag is - twee vormen herkennen;
  • functies van de inleiding en het slot benoemen;
  • het samenvattend tekstverband herkennen.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Talent 2.3 Lezen
Leerdoelen - in deze paragraaf leer je:
  • wat een informatieve tekst is 
  • 4 soorten feitelijke informatie
  • wat een interviewverslag is - twee vormen herkennen;
  • functies van de inleiding en het slot benoemen;
  • het samenvattend tekstverband herkennen.

Slide 1 - Tekstslide

informatieve tekst
Schrijver wil lezer informeren = feitelijke informatie geven

Soorten feitelijke informatie:
  • beschrijving van gebeurtenissen die echt zijn gebeurd
  • informatie over dingen / mensen die echt bestaan
  • kennis door waarneming of onderzoek verkregen
  • uitleg die je kunt uitvoeren

Slide 2 - Tekstslide

Zit je al automatisch in je klas bij Lessonup?
Link staat in Magister!
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide


A
informatie over dingen die echt bestaan
B
kennis door waarneming of onderzoek verkregen
C
uitleg die je kunt uitvoeren
D
beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide


A
informatie over dingen die echt bestaan
B
kennis door waarneming of onderzoek verkregen
C
uitleg die je kunt uitvoeren
D
beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide


A
informatie over dingen die echt bestaan
B
kennis door waarneming of onderzoek verkregen
C
uitleg die je kunt uitvoeren
D
beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide


A
informatie over dingen die echt bestaan
B
kennis door waarneming of onderzoek verkregen
C
uitleg die je kunt uitvoeren
D
beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide


A
informatie over dingen die echt bestaan
B
kennis door waarneming of onderzoek verkregen
C
uitleg die je kunt uitvoeren
D
beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide


A
informatie over dingen die echt bestaan
B
kennis door waarneming of onderzoek verkregen
C
uitleg die je kunt uitvoeren
D
beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Maak blz. 101 #2.3 Lezen
Opdracht 2 over feitelijke informatie
Opdracht 3 over interviewverslagen

Huiswerk: 
Zoek een groot interview met iemand die je bewondert - online of in tijdschrift / krant.
Lees het interview

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

#Talent 2.3 #blz.102 #tekst 1
Verkennend lezen - klassikaal
1. wat is het onderwerp?
2. tekstdoel van de schrijver - tekstsoort
3. tekstvorm = vorm waarin de tekst verschijnt
4. opbouw van de tekst #inleiding #kern #slot
5. bron/schrijver -- betrouwbaarheid?
Schrijf antwoorden op in je schrift.

Slide 20 - Tekstslide

Aan het werk #tekst 1
Lees de tekst nauwkeurig = lees om te begrijpen
  • waar gaat alinea over = deelonderwerp 
  • wat is het belangrijkste wat wordt gezegd = kernzin
  • belangrijke verbanden in / tussen alinea's = signaalwoorden
  • belangrijke woorden die je niet kent

Maak daarna opdracht 6, 7,  8  -- online

Slide 21 - Tekstslide

Welke soorten feitelijke informatie herken je in tekst 1?

Slide 22 - Open vraag


Slide 23 - Open vraag

#6A Wie wordt er geciteerd?
Citeren = letterlijk weergeven wat iemand heeft gezegd,
Citaat staat tussen aanhalingstekens - deze zin is dus gezegd. 
Een schrijver citeert iemand die hij heeft geïnterviewd.

# noem voor- en achternaam van de geïnterviewde
# noem omschrijving van de persoon bijv. Marjolijn Bonthuis, coördinator van SIC.

Slide 24 - Tekstslide

#6C Welke twee onderzoeken zijn dat?
In de tekst staan twee synoniemen voor onderzoek:
al. 3 "een nieuwe studie van SIC"
al. 5 "een eerdere peiling van EenVandaag" 

"Welk onderzoek?"  betekent niet "vertel onderzoek na" ,
maar wel :
 een onderzoek van ....(wie).... naar ...(wat - onderwerp) 



Slide 25 - Tekstslide

#7C Waarom is Marjolijn Bonthuis blij met deze hoge percentages?
(9) Marjolijn Bonthuis van Safer Internet Centre Nederland is blij met deze hoge percentages. ‘We hebben er jaren over gedaan om ouders ervan te overtuigen dat mediagebruik een onderdeel is van de opvoeding. Ze weten in vergelijking met een paar jaar geleden veel beter welke gevaren hun kinderen online lopen, zoals slachtoffer worden van pesters of sexting (verspreiden of delen van naaktfoto’s, red.).’

Slide 26 - Tekstslide

#6C Welke twee onderzoeken zijn dat?
In de tekst staan twee synoniemen voor onderzoek:
al. 3 "een nieuwe studie van SIC"
al. 5 "een eerdere peiling van EenVandaag" 

"Welk onderzoek?"  betekent niet "vertel onderzoek na" ,
maar wel :
 een onderzoek van ....(wie).... naar ...(wat - onderwerp) 



Slide 27 - Tekstslide