Haben und Sein

Guten Tag!
Schön, dass du da bist!
Wie geht es?

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag!
Schön, dass du da bist!
Wie geht es?

Slide 1 - Tekstslide

Wie geht es?

Slide 2 - Open vraag

Was lernen wir?
Heute lernen wir die Verben (werkwoorden) 
haben und sein

Slide 3 - Tekstslide

'haben' en 'sein'
Dat zijn de werkwoorden hebben en zijn. Deze heb je n bijna iedere zin nodig.
Zeker voor zinnen met een voltooid deelwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg
Voordat je met de oefeningen aan de slag gaat, kun je twee uitleg video's bekijken over de werkwoorden haben en sein.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Haben en sein
Vul de juiste vorm in het Duits in.
  1. Wir _______________ eine Katze (= een kat).
  2. ______________ ihr Hunger (= honger)?
  3. ___________ du die Tochter von Herrn Maier?
  4. Ich _________ 14.
  5. Meine Adresse _____________  Hausmannsallee 112.
  6. ____________ Sie die neue Nachbarin (= buurvrouw)?
  7. Die Kinder ___________ nicht gefrühstückt (= ontbeten).
  8. _____________ du meine Handynummer (= telefoonnummer)?

Slide 8 - Tekstslide

Haben: ich
A
habe
B
hast
C
habt

Slide 9 - Quizvraag

Sein: du
A
bist
B
bin
C
sind

Slide 10 - Quizvraag

haben: wir
A
habt
B
habe
C
haben

Slide 11 - Quizvraag

sein: ihr
A
sind
B
seit
C
seid

Slide 12 - Quizvraag

haben: ihr
A
haben
B
habt
C
habe

Slide 13 - Quizvraag

sein: Sie
A
seid
B
ist
C
sind

Slide 14 - Quizvraag

haben: sie (mv)
A
habt
B
haben
C
hat

Slide 15 - Quizvraag

WAT IS "JIJ" IN HET DUITS?
A
DOE
B
DU
C
WIR
D
IHR

Slide 16 - Quizvraag

WAT IS "JULLIE" IN HET DUITS?
A
DOE
B
DU
C
WIR
D
IHR

Slide 17 - Quizvraag

WAT IS "ES"?
A
HEM
B
ZIJ
C
HET
D
HUN

Slide 18 - Quizvraag