1 E 21 sept 2022

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken in de les
- Respect voor iedereen.
- Luisteren naar elkaar.
- Vinger opsteken als je wat wil vragen of als je wil opstaan.
- Eten, drinken, toiletbezoek buiten de les.
- Telefoon en laptop alleen met toestemming tijdens de les.
- Blijven zitten tot de leraar zegt dat je de klas mag verlaten.
- Op tijd komen.
- Je schoolspullen bij je hebben.

Slide 2 - Tekstslide

Handige regels
Voordat je naar school gaat
- Kijk in Magister naar je agenda
- Kijk in welk lokaal je les hebt
- Kijk wat je mee moet nemen voor die les
- Neem altijd een pen mee. 
Voordat je naar je les gaat:
- Ga naar het toilet als dat nodig is.
- Eet iets als dat nodig is.
- Neem de spullen die je nodig hebt uit je locker mee in je tas.
Deze week gelden ze echt.

De meeste leerlingen hielden zich wel aan de regels. Top!

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen? 
- Herhalen we de regels tijdens de les. 
- Hebben we vijftien minuten leeskwartier en twee presentaties.
- Herhalen we hoe je de persoonsvorm kunt herkennen.
- Dictee maken en nakijken.
- Volgende les: beginnen we met spelling en hebben we een kijk- en luisteroefening

Slide 4 - Tekstslide

Kwartier stillezen

Slide 5 - Tekstslide

Spreken: Wat heb je gelezen?
Wat is de titel van wat je hebt gelezen?
Wie heeft het geschreven?
Vertel kort wat je hebt gelezen.
Wat vond je ervan?
En waarom vond je dat?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken oefening 4

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm
Elke zin heeft een persoonsvorm.
De persoonsvorm (pv) is een vorm van het werkwoord.
Een werkwoord is een woord dat een handeling, situatie of gebeurtenis uitdrukt. Bijvoorbeeld: bellen, struikelen, zijn, sneeuwen.
De pv geeft aan wat er in een zin gebeurt.
Aan de pv kun je zien of de zin over vroeger of nu gaat. 

Slide 9 - Tekstslide

Tijdproef persoonsvorm
De persoonsvorm kun je vinden met de tijdproef pv.
Zet de zin in een andere tijd: van de tegenwoordige tijd naar de verleden tijd of andersom.
Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. 

Ik heb vakantie.
Ik had vakantie.

Slide 10 - Tekstslide

De pv herkennen in een zin.
- Het is bijna altijd één woord.
- Het is een vorm van een werkwoord.
- De pv staat in het enkelvoud (speel) of meervoud (spelen).
- De pv staat in de tegenwoordige tijd (speel) of in de verleden tijd (speelde)

Slide 11 - Tekstslide

Dictee
- Schrijf je naam op je blaadje.
- Ik lees één keer de hele zin voor.
- Daarna lees ik de zin in stukjes voor. 
- Daarna lees ik de zin nog een keer helemaal voor.
- Als iedereen klaar is mag je zelf het dictee nakijken op het digibord.


Slide 12 - Tekstslide

Dictee nakijken
1. Vandaag hebben alle leerlingen hun leerboek bij zich.
2. Bram en Aisha gingen met de auto naar huis.
3. Giovanca en Frederik fietsten naar school.
4. De leerlingen van deze klas gingen begin dit schooljaar op kamp.
5. Heette de plaats waar het kamp was Woudenberg?  
7. Niemand heeft zin in de herfstvakantie.

Slide 13 - Tekstslide