Engelse Leenwoorden

Engelse Leenwoorden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Engelse Leenwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Engelse leenwoorden
Franse leenwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Engelse en Franse leenwoorden zoals ''salon'' en ''shirt'' krijgen in het meervoud een .................
A
-s
B
-'s

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van taalverandering door Engelse leenwoorden?
A
Eten, drinken
B
Lopen, fietsen
C
Zwemmen, schaatsen
D
Appen, chillen

Slide 4 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de uitspraak van Engelse leenwoorden in het Nederlands?
A
De uitspraak wordt aangepast aan de Nederlandse klanken
B
De uitspraak blijft hetzelfde
C
De uitspraak wordt verwijderd
D
De uitspraak wordt verengelst

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is een leenwoord?

A
toetje
B
cadeau
C
vlieg
D
vijgen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een leenwoord uit het Frans?
A
patat {of friet :-)}
B
cadeau
C
management
D
marketing

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is een leenwoord?
A
knop
B
tissue
C
cadeau
D
raam

Slide 8 - Quizvraag

Het woord 'ambulance' is een leenwoord en komt uit het
A
Duits
B
Engels
C
Frans
D
Arabisch

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is een leenwoord?

A
appel
B
computer
C
jas
D
tafel

Slide 10 - Quizvraag

Surprises is een Frans leenwoord en betekent in het Nederlands:
A
cadeautje rondom Sinterklaas
B
verrassing van Sinterklaas
C
knutselwerk voor Sinterklaas
D
een verrassend cadeau, dat zeer ingenieus en verrassend is verpakt

Slide 11 - Quizvraag

Welk leenwoord gebruik je voor een: klein, langwerpig broodje?
A
croissant
B
pistolet
C
crêpe
D
baguette

Slide 12 - Quizvraag

Welk leenwoord gebruiken we voor een mouwloze jas?
A
cape
B
polo
C
bodywarmer
D
hoody

Slide 13 - Quizvraag

Welk leenwoord gebruiken we voor een voetbalvandaal?
A
een keeper
B
een hooligan
C
een goal
D
een international

Slide 14 - Quizvraag

Welk leenwoord is correct gespeld?
A
part timer
B
partimer
C
parttimer
D
parttimmer

Slide 15 - Quizvraag

Ik kan leenwoorden goed herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll