24/25 week 4

  • les devoirs
  • kloktijden
  • grammaire 2: bezittelijk vnw
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik steeds beter vertellen hoe laat het is in het Frans
  • kan ik het bezittelijk vnw in het meervoud toepassen.

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • les devoirs
  • kloktijden
  • grammaire 2: bezittelijk vnw
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik steeds beter vertellen hoe laat het is in het Frans
  • kan ik het bezittelijk vnw in het meervoud toepassen.

Slide 1 - Tekstslide

Overhoren woordjes
Apprendre 1 (N-F) en 2 blz 75 (FN)
iedereen opstaan
Ik zeg een Frans woord, weet je het , steek je vinger op
Woord goed, ga zitten
Hoelang duurt het voordat iedereen zit?
Compétition A2C - A2E

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Het bezittelijk vnw
Tu habites avec qui?
Quel est ton sport préféré?

Wat is de regel? 

Slide 7 - Tekstslide

Wie weet het nog?

Slide 8 - Tekstslide

Exercice 16 a
Maak de oefening

Klaar? Bekijk het schema op blz 64 en maak exercice 16b

Slide 9 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
  • Zegt wat over van wie iets is
  • Vorm bepaalt door het woord erna (niet wie het zegt)
  • Mannelijk, vrouwelijk, mv

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het verschil?
Mon ami
Mon amie

Notre amie
Nos amies

Slide 11 - Tekstslide

Welke zinnen zijn goed/ fout?
1. Sarah et sa frère
2. Notre cousins adorent le cinéma.
3. Nos cousins adorent le cinéma.
4. Attention! Votre adversaire est très fort.




timer
1:00
Bekijk het schema blz 64

Slide 12 - Tekstslide

Ik snap het bezittelijk vnw in het Frans.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Au travail
Facile? Maak exercice 16c en 16d blz 64 en 65

Difficile? We doen eerst een lesson-up. Daarna ga je zelfstandig werken.

Slide 14 - Tekstslide

Haar père (père)
A
son père
B
sa père

Slide 15 - Quizvraag

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) amies
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 16 - Quizvraag

Hun pen
A
leur stylo
B
leurs stylo

Slide 17 - Quizvraag

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(onze) parents
A
notre
B
nos
C
notres

Slide 18 - Quizvraag

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) parents
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 19 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=
A
ma amie
B
mon amie
C
mon ami
D
ma ami

Slide 20 - Quizvraag

... adresse (f) est 21, rue de France. (haar)

Slide 21 - Open vraag

... enfants (m) s'appellent Marie et Pierre. (onze)

Slide 22 - Open vraag

Au travail
Maak exercice 16c en 16d blz 64 en 65

Klaar? minimaal 5 zinnen maken 
per familielid met bez. vnw waarin persoon wordt
voorgesteld + over sport/hobby wordt verteld.
Bijv.: Mijn vader heet..., hij is... oud.
Hij houdt van / zijn hobby/sport is....

Slide 23 - Tekstslide

Parler

Slide 24 - Tekstslide

avant de ..
A
nadat
B
voordat

Slide 25 - Quizvraag

vertaal: la prudence

Slide 26 - Open vraag

Vertaal: l'équipe

Slide 27 - Open vraag

Vertaal
Ik houd van knutselen.

Slide 28 - Open vraag

Ik speel muziek

Slide 29 - Open vraag

Vertaal:
Ik spring met mijn benen.

Slide 30 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
'minuit moins le quart'

Slide 31 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est quatre heures dix

Slide 32 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est midi et demi

Slide 33 - Open vraag

Les devoirs
Leren apprendre 4 blz 76

Slide 34 - Tekstslide

Overhoren woordjes
Leren apprendre 1 N-F, apprendre 2 F-N

timer
1:00

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Script schrijven MO
Geef antwoord op de volgende vragen:
1. quel est ton sport préféré? Mon ...
of: quelle est ta passion? Ma .....
2. Tu fais (je sport) depuis quand? Je fais .....
of: j'ai commencé à l'âge de ... ans.
3. Tu t'entraines souvent? Je m'entraine ....
4. Pourquoi tu aimes ce sport? J'aime (noem sport) parce que ....
5. Il faut quel matériel pour faire ce sport? Il faut .....
etc.


introduceer jezelf: naam, leeftijd, woonplaats, klas

Slide 37 - Tekstslide

Indeling MO´s

Slide 38 - Tekstslide

Eerst alleen, dan vergelijken met ton voisin/ta voisine
1 Rémi est tombé, heureusement il avait ….      (zijn helm -  le casque )
2 … travaillent beaucoup       (Mijn ouders)
3 … s’appelle Bastien.       (Haar broer)
4 … était très intéressant.    (Jullie spreekbeurt- l'exposé )
5 Les joueurs écoutent … .    (hun trainer)
6 Elisa et … sont très gentilles.     (haar zussen)
7 Nous avons adoré … .      (uw demonstratie - la démonstration)
8 Tu me donnes … ?    (jouw adres)

timer
5:00

Slide 39 - Tekstslide

Eerst alleen, dan vergelijken met ton voisin/ta voisine
1 Rémi est tombé, heureusement il avait son casque (zijn helm)
2 Mes parents travaillent beaucoup       (Mijn ouders)
3 Son frère s’appelle Bastien.       (Haar broer)
4 Votre exposé était très intéressant.    (Jullie spreekbeurt)
5 Les joueurs écoutent leur entraîneur    (hun trainer)
6 Elisa et ses soeurs sont très gentilles.     (haar zussen)
7 Nous avons adoré votre démonstration.      (uw demonstratie)
8 Tu me donnes ton adresse ?    (jouw adres)

Slide 40 - Tekstslide

Hoeveel vragen had je goed?
1-2
3-4
5-6
7-8

Slide 41 - Poll