H5 Talent H3 les 1

Talent H3
Les 1 Inleiding en planning
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Talent H3
Les 1 Inleiding en planning

Slide 1 - Tekstslide

Overzicht
-Zes lessen tot aan de toetsweek:
         H3 par. 2: vier lessen: de theorie
         H3 par. 3: twee lessen: de toepassing, zelfstandig

Slide 2 - Tekstslide

Overzicht
Les 1: par. 10.1 en 10.2
Les 2: par. 10.3 en 10.4
Les 3: argumentatiestructuren
Les 4: drogredenen en stijlmiddelen

Slide 3 - Tekstslide

LessonUp
Instructie en zelfstandig werken
Extra oefenen, extra materiaal

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 3
Betoog:
   -Standpunt herkennen,
   -Overtuigingskracht bepalen
   -Kritisch lezen

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik: dit weet je nog. Zoniet: herhalen
Par. 2.3: 'Het betoog' tekstdoel, tekstsoort, stijl, opbouw
Par. 5.1: 'Titel en tussenkopjes'
Par 5.2: 'Alinea's en kernzinnen'
Par 5.4 en 5.6: 'Functie van inleiding en slot'
Par 5.9: 'Vaste structuren, vaste vragen'
Par 5.11: 'Tekstverbanden en signaalwoorden'

Slide 6 - Tekstslide

Toetsstof
(Par. 2.3, 5.1, 5.4, 5.9 en 5.11)
Hoofdstuk 10 (geheel)
Par. 5.10; functies van tekstgedeelten
Para. 12.3: stijlmiddelen

Slide 7 - Tekstslide

Deze les
Par. 10.1
    -Standpunt, argumenten, argumentatie
    -Feitelijke en waarderende argumenten           (Objectieve/subjectieve argumenten)

Slide 8 - Tekstslide

'Argument' v.s. 'argumentatie'
Argument: ondersteuning van het standpunt
Argumentatie: het geheel van (standpunt +) argumenten (ook tegenargumenten + weerleggingen)

Slide 9 - Tekstslide

Wetgeving die ertoe leidt dat voorbeeldig geïntegreerde migranten tot ongenoegen van een groot deel van de bevolking worden uitgewezen, ondermijnt het respect voor de wet.
Natuurlijk kan de rechtsstaat niet in alle particuliere wensen voorzien. 
Maar als een strikte toepassing van de wet leidt tot een procedure die zelfs het geweten van de betrokken minister belast, 
is de wet volgens mij toe aan revisie. 
standpunt

Slide 10 - Sleepvraag

Soorten argumenten

Feitelijk argument: als iemand zijn standpunt ondersteunt met een feitelijke uitspraak. 
Ik ga liever niet mee naar Parijs (standpunt),
want Parijs is een grote dichtbevolkte stad (argument).

Slide 11 - Tekstslide

Soorten argumenten

Waarderend argument: over een waarderend argument kun je van mening verschillen, over een feitelijk argument niet. Een waarderend argument moet daarom vaak ondersteund worden. 
Ik ga graag mee naar Parijs (standpunt),
want Parijs heeft de mooiste musea van de wereld (argument).

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt er beter niet aan deelnemen
De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. 
standpunt
feitelijk argument
waarderend argument

Slide 13 - Sleepvraag

Hij is immers veruit de beste in de debatten.
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen weer gaat winnen.
standpunt
feitelijk argument
waarderend argument

Slide 14 - Sleepvraag

dus lijkt het mij verstandig om scooters te verbieden.
Je loopt met een scooter een grotere kans op een ernstig ongeluk dan op een fiets
standpunt
feitelijk argument
waarderend argument

Slide 15 - Sleepvraag

Met een tegenargument ontkracht je een
A
standpunt
B
argument

Slide 16 - Quizvraag

Met een weerlegging ontkracht je een
A
standpunt
B
argument

Slide 17 - Quizvraag

"Roken bekort het leven met acht jaar. Roken moet helemaal verboden worden." Reactie: Mensen moeten zelf weten of ze roken of niet. De reactie is:
A
een weerlegging
B
een tegenargument

Slide 18 - Quizvraag

"Roken bekort het leven met acht jaar. Roken moet helemaal verboden worden." Reactie: Voor die acht jaar is geen deugdelijk wetenschappelijk bewijs.
De reactie is:
A
een weerlegging
B
een tegenargument

Slide 19 - Quizvraag

"Ik wil niet meer naar Italië op vakantie, want je kunt er in restaurants nauwelijks vegetarische gerechten krijgen." Reactie: Wat een onzin. De Italiaanse keuken is beroemd om zijn groenteschotels. De reactie is
A
een weerlegging
B
een tegenargument

Slide 20 - Quizvraag

"Ik wil niet meer naar Italië op vakantie, want je kunt er in restaurants nauwelijks vegetarische gerechten krijgen." Reactie: Wat een onzin. Denk je dat het in andere Zuid-Europese landen anders is?
De reactie is
A
een weerlegging
B
een tegenargument

Slide 21 - Quizvraag

"Leerlingen nemen aan het eind van de schooldag niet zo veel meer op. We kunnen het best de laatste uren afschaffen."
Bedenk een weerlegging

Slide 22 - Open vraag

"Leerlingen nemen aan het eind van de schooldag niet zo veel meer op. We kunnen het best de laatste uren afschaffen."
Bedenk een tegenargument.

Slide 23 - Open vraag

Extra materiaal

Slide 24 - Tekstslide

Talent tekst 1
Par. 2.3/5.1/5.4/5.11
Par. 10.1/10.2/10.4/10.6
Vraag 1 t/m 6: maak zelf een keuze.

Slide 25 - Tekstslide

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.
Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook.
Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.

Slide 26 - Sleepvraag

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Argument 3
We kunnen gevangenisstraffen beter afschaffen. 
Veel levens worden er voorgoed door verpest.
De meeste veroordeelden komen crimineler uit de gevangenis dan ze erin gingen. 
Ze staan in de gevangenis bijna alleen in contact met andere criminelen. 

Slide 27 - Sleepvraag

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Argument 3
Energiedrankjes bevatten veel cafeïne.
Energiedrankjes bevatten heel veel suiker.

Het moet verboden worden energiedrankjes te verkopen. 


Energiedrankjes zijn bijzonder ongezond.
 

Slide 28 - Sleepvraag

Standpunt
Argument
Tegenargument
Ik ga in maart zeker stemmen.
Ze luisteren in Den Haag toch niet naar ons.
Ik wil laten horen wat ik vind van de aanpak van de coronacrisis.

Slide 29 - Sleepvraag

Geef een argument VOOR de stelling: "Wij moeten zo snel mogelijk weer les op school krijgen."

Slide 30 - Open vraag

Geef een argument TEGEN de stelling: "Wij moeten zo snel mogelijk weer les op school krijgen."

Slide 31 - Open vraag

Argumenten
  • Feitelijk: gebaseerd op feiten, is controleerbaar
  • Waarderend: gebaseerd op meningen, normen of waarden

Slide 32 - Tekstslide

Welk van onderstaande voorbeelden bevat een waarderend argument?
A
De kans is erg klein dat je iets wint bij de postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.
B
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen weer gaat winnen. Hij is immers veruit de beste in de debatten.
C
Omdat je met een scooter een grotere kans loopt op een ernstig ongeluk dan op een fiets, lijkt het mij verstandig om scooters te verbieden.
D
Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden. Leerlingen kunnen er echt geen nuttige dingen mee doen

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video