lesson 5

Unit 6 - lesson 5
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unit 6 - lesson 5

Slide 1 - Tekstslide

toetsen!
SO unit 6 (dinsdag, 26 maart)
Grote toets unit 6 (dinsdag 2 april)

Slide 2 - Tekstslide

Plan of today
  • What did we learn last time?
  • Learning goal of today 
  • Instruction 
  • Get to work  
  • Evaluation

Slide 3 - Tekstslide

Use the past simple:

(were/was) The weather _____ awful.

Slide 4 - Open vraag

Use the right comparison:
> (smart) He is __________ the baby.

Slide 5 - Open vraag

Use the past simple:
(work) I ____ all night long.

Slide 6 - Open vraag

Put the adverb in the correct place in the sentence:

(always) The badminton team meets at 12:30.

Slide 7 - Open vraag

Translate to English:
aantekeningen maken

Slide 8 - Open vraag

translate to dutch:
dull

Slide 9 - Open vraag

Translate to English:
Dat meen je niet!

Slide 10 - Open vraag

Learning Goal
What is the learning goal of today?
  • I can use the correct form of possession when I talk about other people or objects.
  • Ik kan de juiste bezitsvorm toepassen wanneer ik het heb over andere mensen of objecten.

What do you know about the learning goal? 
Sophie's tas = 

How are we going to reach the learning goal? 
  • You will follow an instruction (5 minutes)
  • You will work on the workbook exercises (20 min.)

Slide 11 - Tekstslide

Possession
In het Nederlands geef je bezit aan door een -'s achter de persoon te zetten.

De bank van Sophie            Sophie's bank
De fiets van Erik                   Erik's fiets

In het Engels kan dit ook:

The couch of Sophie            Sophie's couch
The bike of Erik                       Erik's bike

Slide 12 - Tekstslide

Possession
Bij de meeste gevallen zet je altijd een -'s achter de persoon/personen van wie iets is:
Sophie's flat
Donny's rules
Amir's family
the children's stunts

Als het woord al op een -s eindigt, moet er alleen een ' achter:
his parents' shop
most schools' news teams

Slide 13 - Tekstslide

Use the form of possession:
(Sophie) ________ dog
A
Sophie's
B
Sophies'
C
Sophie'

Slide 14 - Quizvraag

Use the form of possession:
(the pupils) ______ homework
A
the pupil's
B
the pupils's
C
the pupils'

Slide 15 - Quizvraag

Get to work!
  • Maak opdracht 19 t/m 24 van je werkboek. Zorg ervoor dat de opdrachten ervoor ook af zijn.

  • Bij vragen steek je je hand op in stilte. De docent komt je helpen. 

  • Je kijkt de gemaakte opdrachten na met het antwoordenboek. 

  • Als je helemaal klaar bent, doe je wat voor jezelf (lezen, tekenen, niet op mobiel...)

Slide 16 - Tekstslide

EVALUATION
Make a sentence with something that's someone else's possession. 

Example:

Sjoerd's book
Senne's pen
Jaydey's chair

Slide 17 - Tekstslide