AFP 2 Pathologie nieren en urinewegen

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
ParaveterinairMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Weten we het nog?
Het nefron...

Slide 2 - Tekstslide

Wat wordt door de nieren gezuiverd?
A
Bloed
B
Lymfe

Slide 3 - Quizvraag

Waar komt de voorurine het eerste in terecht
A
Glomerulus
B
Kapsel van Bowman
C
Lus van Henle
D
Proximale tubulus

Slide 4 - Quizvraag


De afbeelding geeft een nier weer. Welke letter geeft het nierbekken aan?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Welke hormonen worden door de nier aangemaakt

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Waar worden afvalstoffen uit het bloed gefilterd?
A
Lus van Henle
B
Proximale tubulus
C
Glomerulus
D
Distale tubulus

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hoe worden mensen behandeld met nieren die niet goed functioneren

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Maak opdrachten 1 en 2 van pathologie nieren
(10-15 minuten)

Slide 18 - Tekstslide

Urinebuis
A
Nefros
B
Ureter
C
Cystis
D
Urethra

Slide 19 - Quizvraag

Waar komt de urineleider uit in de blaas
A
Aan de voorzijde van de blaas
B
Aan de onderzijde van de blaas
C
Aan de bovenzijde van de blaas
D
Geen van deze antwoorden

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Welke urine kunnen we het beste onderzoeken voor een blaasontsteking
A
Spontaan geloosde urine
B
Manueel leeggedrukte blaasurine
C
Gepuncteerde urine
D
Urine via katheterisatie

Slide 25 - Quizvraag

Binnen hoeveel uur moet urine onderzocht worden
A
2 uur
B
4 uur
C
8 uur
D
12 uur

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

De urethra van een mannelijk dier is
A
Lang en wijd
B
Kort en wijd
C
Lang en smal
D
Kort en smal

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Pollakisurie
A
Bloed in urine
B
Moeilijk plassen
C
Te vaak plassen
D
Pijn bij het plasssen

Slide 37 - Quizvraag

Moeilijk plassen
A
Anurie
B
Dysurie
C
Stangurie
D
Hematurie

Slide 38 - Quizvraag

Hematurie
A
Onzindelijk plassen
B
Pijnlijk plassen
C
Bloed in de urine
D
Geen urine

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Wat zijn symptomen van chronische nierinsufficiëntie

Slide 44 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een cystitis bij de hond en de kat?
A
Bij beiden is de oorzaak meestal bacterieel
B
Bij de hond is de oorzaak vaak bacterieel, bij de kat niet
C
Bij de kat is de oorzaak vaak bacterieel, bij de hond niet
D
Bij zowel hond als kat is de oorzaak meestal idiopathisch

Slide 45 - Quizvraag

Een blaashalscarcinoom is een kwaadaardige tumor. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 46 - Quizvraag

Maak opdracht 3 t/m 6 van pathologie urinewegen
(15-20 minuten)

Slide 47 - Tekstslide