Laatste les hoofdstuk 1

Toets geschiedenis 25 juni
Toets geschiedenis
Toets geschiedenis Hoofdstuk 1 en 2:
Hoofdstuk 1:
- Van alle paragrafen de witte tekst
- Gekleurde tekst op blz 18 en 22
Hoofdstuk 2:
- Van alle paragrafen de witte tekst
- Gekleurde tekst op blz 37, 41






1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Toets geschiedenis 25 juni
Toets geschiedenis
Toets geschiedenis Hoofdstuk 1 en 2:
Hoofdstuk 1:
- Van alle paragrafen de witte tekst
- Gekleurde tekst op blz 18 en 22
Hoofdstuk 2:
- Van alle paragrafen de witte tekst
- Gekleurde tekst op blz 37, 41






Slide 1 - Tekstslide

Van wanneer tot wanneer was de Nieuwe Tijd?
A
1000-1500
B
1600-1900
C
1500-1800
D
1500-2000

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
prehistorie middeleeuwen oudheid
B
prehistorie oudheid middeleeuwen
C
prehistorie oudheid Grieken en Romeinen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen denkbeeld van de Renaissance?
A
De kerk maakt zich schuldig aan vriendjespolitiek
B
Ieder mens is belangrijk
C
Ieder mens leeft voor zichzelf
D
Geniet van het leven op aarde

Slide 4 - Quizvraag

Waar of niet waar:
Wat is de Reformatie?
A
Ontstaan orthodoxe kerk
B
Hervorming van de katholieke kerk
C
Ontstaan protestante kerk
D
Hervorming van Spaanse Rijk

Slide 5 - Quizvraag

Wat past het beste bij de protestante kerk?
A
De paus is de leider van de kerk
B
Alleen de bijbel is noodzakelijk
C
Bidden doe je in een kerk
D
Priesters moeten de bijbel uitleggen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor Renaissance?
A
wedergeboorte
B
lichte tijd
C
vernieuwing
D
wederopstanding

Slide 7 - Quizvraag

Lees het onderstaande stukje. Was de schrijver een voor of tegenstander van de Renaissance?
bron 1
Talloze gebouwen die eerder zijn gebouwd, verpesten de wereld. Ze zien er ingewikkeld uit en lijken eerder van papier dan van steen. Overal zien we uitsteeksels en hoeken.[...] Ze hebben de spitsboog ingevoerd en heel Italie knoeiwerk afgeleverd. 

Slide 8 - Open vraag

wat is GEEN kenmerk van Renaissance kunst?
A
dieptewerking / perspectief
B
geen godsdienst meer in de kunst
C
ondertekenen van de kunst
D
anatomisch correct

Slide 9 - Quizvraag

Wat was GEEN reden om op ontdekkingsreis te gaan?
A
goedkopere manier vinden om specerijen uit Indië te halen
B
Bestrijden van Islam en verspreiden van Christendom
C
het vermoedelijke Goud en Zilver in Indie
D
het in kaart brengen van de wereld

Slide 10 - Quizvraag

Lees de bron. Waarom kun je Erasmus een kerkhervormer noemen?
bron
"Sinds lange tijd proberen pausen en bisschoppen net zo te leven als vorsten. Hun sneeuwwitte kleed moet wijzen op een keurig gedrag. Maar ondertussen hebben ze een lekker leventje, terwijl ze zichzelf vetmesten. Misschien had hun kleed een andere kleur moeten hebben" 

Slide 11 - Open vraag

Wat hebben de katholieken en protestanten gemeen?
A
geloof in heiligen
B
de overtuiging dat de kerk weet hoe het moet.
C
geloof dat Christus de zoon van God is
D
de overtuiging dat je de Bijbel als leidraad voor het geloof moet volgen

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noemen we de handelspost, bestaande uit een fort, een haven, wat pakhuizen en woningen waar schepen vers voedsel en water aan boord namen?

Slide 13 - Open vraag

Wie heeft Amerika ontdekt?

Slide 14 - Open vraag

Wat is een kolonie?

Slide 15 - Open vraag

Hoe noemen we de regeringsvorm waarin ervan wordt uitgegaan dat de koning door God is aangesteld en alle macht in handen heeft?

Slide 16 - Open vraag

Hoe noemen we met een Frans woord de rijke burgers?

Slide 17 - Open vraag

Welke Nederlander schreef in de 16e eeuw over de misbruiken in de Kerk?

Slide 18 - Open vraag

Wat is een aflaat?

Slide 19 - Open vraag

Wie waren volgens de katholieken ketters?

Slide 20 - Open vraag

Onder Wetenschappelijke Revolutie verstaan we:
A
een nieuwe manier van onderzoeken, waardoor het leven sterk veranderde
B
een opstand van onderzoekers om overheidssteun te verkrijgen
C
het overnemen van uitvindingen door niet-westerse landen
D
een groot aantal belangrijke uitvindingen

Slide 21 - Quizvraag

Welke zin is onjuist? Een kenmerk van het nieuwe onderzoek in het begin van de Nieuwe Tijd was:
A
observeren (zelf waarnemen).
B
exploiteren (er zelf voordeel uit halen).
C
experimenteren (zelf proeven doen).
D
redeneren (zelf nadenken).

Slide 22 - Quizvraag

Wat zeiden de verlichters niet?
A
Het volk hoort de macht in de staat te hebben
B
Mensen moeten respect hebben voor andere culturen.
C
Mensen moeten altijd de vorst gehoorzamen
D
Regeringen moeten mensen van verschillend geloof gelijk behandelen

Slide 23 - Quizvraag

Verlichte despoten
A
hielden bij het besturen meer rekening met de belangen van de bevolking
B
vonden dat het volk de hoogste macht moest hebben
C
verspreidden de ideeën van de Verlichting onder alle bevolkingslagen
D
twijfelden aan de waarheid van wat de Kerk zei.

Slide 24 - Quizvraag

Welke zin is onjuist? Een oorzaak voor het ontstaan van de Franse Revolutie was dat:
A
het ambtenarenapparaat slecht werkte
B
de rechtspraak in het land oneerlijk was
C
de Franse koning een verlicht despoot was
D
de Franse koning vaak verkeerde beslissingen nam

Slide 25 - Quizvraag

Welke van de onderstaande personen hoorde bij de bourgeoisie?
A
een hoge officier
B
een rijke burger
C
een bisschop
D
een vrije boer

Slide 26 - Quizvraag

De Bastille was
A
een wapenopslagplaats
B
een vergaderzaal
C
een gevangenis
D
een kaatsbaan

Slide 27 - Quizvraag

Door de grondwet van 1791 werd Frankrijk een:
A
autocratie
B
constitutionele monarchie
C
parlementaire democratie
D
standensamenleving

Slide 28 - Quizvraag

De Terreur was een periode waarin de:
A
reactionairen gewelddadig afrekenden met de radicalen
B
radicalen hun tegenstanders terechtstelden
C
adel en de geestelijkheid wraak namen op de bourgeoisie
D
bourgeoisie wraak nam op adel en geestelijkheid

Slide 29 - Quizvraag