In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slechtnieuwsgesprek
G3V1AD
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
- Wat de doelen zijn van een slechtnieuwsgesprek
- Uit welke fasen een slechtnieuwsgesprek bestaat
- Kun je zelf een aantal voorbeelden voor een slechtnieuwsgesprek bedenken
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je al over het slechtnieuwsgesprek?
Slide 4 - Open vraag
Wie heeft er al eens slecht nieuws medegedeeld aan iemand?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Hoe zou je zelf willen dat slecht nieuws aan jou wordt verteld?
Slide 9 - Open vraag
Een slechtnieuwsgesprek heeft drie doelen:
- Het duidelijk overbrengen van de boodschap
- Het opvangen van de emoties
- Het helpen accepteren van het nieuws
Slide 10 - Tekstslide
Slechtnieuws
Het is afhankelijk van de reactie van zorgvragers/patiënten/naasten in hoeverre doelen in één gesprek worden bereikt.
Emoties, die dit nieuws oproepen, kunnen de inhoud en het verloop van het gesprek beïnvloeden.
Bovendien zal iedere zorgvrager/patiënt het slechte nieuws op een andere manier ontvangen.
Slide 11 - Tekstslide
Fase 1: Bereid je voor
Het is vooral belangrijk dat je weet hoe je de vervelende boodschap en de belangrijkste feiten en argumenten duidelijk overbrengt op de zorgvrager.
Bijzaken bespreek je pas later, op een moment dat de ander daaraan toe is.
Slide 12 - Tekstslide
Fase 2 Breng het slechte nieuws
Je meldt direct kort en krachtig wat er aan de hand is. ‘Ik heb slecht nieuws voor u’ of ‘Ik ben bang dat ik een vervelende mededeling voor u heb’. Het is tijdens deze stap belangrijk dat je laat zien dat je met de ander meeleeft.
Slide 13 - Tekstslide
Meedelen van het slecht nieuws
"De klap uitdelen"
Direct en zo snel mogelijk
BV: Ik heb een slechte boodschap voor U………..
Slide 14 - Tekstslide
Valkuilen
Bagatelliseren
(= de heftigheid ontkennen, minder erg maken)
Hang your-self methode
Nou, je weet het zeker zelf al….
Eufenismen gebruiken (verzachten)
Je wordt ontslagen maar je vind wel iets anders
Slide 15 - Tekstslide
Geen goede voorbeelden
Hoe vind U zelf dat het gaat?’
‘Wat een slecht weer vandaag….’
‘U kunt geen kinderen meer krijgen maar gelukkig hebt U er al 2’
Ach, die operatie stelt niet veel voor….’
Via de telefoon het nieuws meedelen
‘Ik heb niet veel tijd maar wil U toch alvast vertellen dat……
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Fase 3
- Maak gedachten en gevoelens bespreekbaar
- Het is aan jou om de emoties van de ander aan te voelen en te begrijpen
Slide 18 - Tekstslide
De klap opvangen
Je weet van te voren niet hoe iemand gaat reageren;
Reactie:
‘Dat kan niet’ (ontkenning)
‘Ik maak er een rechtszaak van…’ (woede)
Verdriet, radeloosheid, paniek…enz….
Slide 19 - Tekstslide
Valkuilen
Emoties van de zorgvrager
Geen tijd nemen voor emoties van de zv.
Agressie/ boosheid van de zorgvrager
Je aangevallen voelen of in de verdediging schieten
In discussie gaan
Angst van de zorgvrager
Sussende/ opbeurende opmerkingen
Slide 20 - Tekstslide
Fase 4
Bespreek mogelijke oplossingen
Je kunt aangeven welke mogelijkheden er zijn. Het kan ook zo zijn dat de zorgvrager nog niet toe is aan deze fase.
Je maakt dan een afspraak om dit op een later moment te doen.
Slide 21 - Tekstslide
Fase 5
Rond het gesprek af;
- Geef kort en helder weer wat besproken is
- Vraag of er nog belangrijke punten zijn blijven liggen
- Geef belangrijke informatie op papier
- Laat de ander niet intens huilend, laaiend of overstuur achter bij het weggaan
- Geef aan bij wie de ander – en zijn naasten – terecht kunnen met vragen of voor opvang.
Slide 22 - Tekstslide
Hoe start je een slechtnieuwsgesprek?
A
Met een voorzichtige introductie
B
Kort en duidelijk
C
Met een grapje
D
Open vraag
Slide 23 - Quizvraag
Medisch slechtnieuwsgesprek Wat is niet jouw taak als verpleegkundige?
A
Slecht nieuws brengen
B
Eerste opvang na gesprek
C
Rapporteren
D
evt. dominee bellen
Slide 24 - Quizvraag
Veel mensen passen de hang yourself-methode toe tijdens een slechtnieuwsgesprek. Hoe herken je deze methode?
A
De persoon die het slechte nieuws moet vertellen, laat de ander zelf bedenken wat
het slechte nieuws is.
B
De persoon die het slechte nieuws moet vertellen, legt de verantwoordelijkheid steeds
buiten zichzelf.
C
De persoon die het slechte nieuws moet vertellen, vertelt de ander wat hij moet doen om
met de situatie om te gaan.
D
De persoon die het slechte nieuws moet vertellen, maakt het probleem kleiner dan dat het
Slide 25 - Quizvraag
Bij fase 2 van het slechtnieuwsgesprek ga je niet te veel in op de emoties
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Non verbale communicatie speelt geen rol bij een slechtnieuwsgesprek.