Schenken = een overeenkomst waarbij een schenker ten koste van zijn/haar eigen vermogen de ontvanger (begunstigde) verrijkt zonder tegenprestatie
Kenmerken schenking:
- overeenkomst (en de schenking is aangenomen)
- om niet (geen tegenprestatie)
- verarming schenker en verrijking begiftigde
- bevoordelingsbedoeling (vrijgevigheid)
Schenking
Slide 4 - Tekstslide
Schenken fiscaal
De ontvanger is verantwoordelijk voor de schenkbelasting.
Niet altijd is er schenkbelasting verschuldigd, doordat er vrijstellingen zijn.
Slide 5 - Tekstslide
Berekenen schenkbelasting
Slide 6 - Tekstslide
Schenken aan een ANBI
ANBI is een Algemeen Nut Beogende Instelling
Schenkingen aan een ANBI zijn vrijgesteld van schenkbelasting; de ANBI hoeft dus geen schenkbelasting te betalen.
Kenmerken ANBI:
- minimale inzet van 90% voor algemeen nut
- een ANBI streeft niet naar winst
- bestuurders ontvangen een onkostenvergoeding
- alle gegevens zijn openbaar
Slide 7 - Tekstslide
Schenking ANBI fiscaal aftrekbaar
periodieke gift is volledig aftrekbaar (minimaal 5 jaar)
gewone gift: deel boven 1% drempelinkomen tot 10% drempelinkomen is aftrekbaar.
Voor culturele ANBI wordt het geschonken bedrag met 25% verhoogd voor de berekening van het aftrekbare bedrag, je krijgt hierdoor dus meer terug van de belasting dan bij een gift aan een "normale" ANBI.
Slide 8 - Tekstslide
ANBI
Algemeen nut beogende instelling
- "Goede doelen"
- meestal een stichting
Schenking vrijgesteld van schenkbelasting
+ (deels) aftrekbaar voor de inkomstenbelasting van de schenker
SBBI
Sociaal belang behartigende instelling
- Voor een specifieke (beperkte) groep mensen
- meestal een vereniging
Schenking vrijgesteld van schenkbelasting
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Belangrijke begrippen
Nalatenschap (erfenis): Alle bezittingen en schulden op de dag van overlijden van de erflater (overleden persoon)
Erflater: De overledene
Erfopvolging bij versterf: zonder testament
Erfopvolging bij uiterste wil: met testament
Versterfrecht: de wetgeving die van toepassing is als er geen testament is
Slide 11 - Tekstslide
- bij vererving erven alleen echtgenoot/kinderen (1e groep)
--> het gaat om juridische kinderen van de overledene
- geen echtgenoot/kinderen? --> ouders, broers en zussen (2egroep) erven
- geen ouders, broers en zussen? --> grootouders (3e groep) erven
- geen grootouders? --> overgrootouders (4e groep) erven
--> binnen een groep heeft iedere persoon recht op een gelijk deel van de
nalatenschap
Versterferfrecht = het erfrecht dat geldt als de erflater geen testament heeft
--> er bestaat een volgorde van groepen erfgenamen binnen
het versterfrecht
Slide 12 - Tekstslide
Plaatsvervulling = de situatie dat (klein)kinderen de plaats van een erfgenaam innemen als de erfgenaam:
- is overleden
- de erde erfenis verwerpt of onwaardig is
(= in geval van misdrijf tegen erflater)
--> plaatsvervulling vervalt als er een
testament is, tenzij bepaald is dat
plaatsvervulling van toepassing is
Slide 13 - Tekstslide
Binnen groep 1:
- echtgenoot en kinderen recht op gelijk deel van nalatenschap
- echtgenoot krijgt vruchtgebruik over alle bezittingen en schulden
--> kinderen hebben een 'niet-opeisbare vordering'
(blote eigendom) op de nog levende ouder
--> erfdeel is opeisbaar als langstlevende ouder overlijdt
of bij een failissement
--> rente over vorderingen van kinderen, als wettelijke rente > 6%
Slide 14 - Tekstslide
Testament = een door een notaris of testateur zelf opgestelde akte, waarin iemand regelt wat er na zijn/haar dood met zijn/haar nalatenschap/erfopvolging gebeurt
Notarieel testament
- Notaris maakt een notariële akte op (= het testament) en die moet worden
ondertekend door de testateur en notaris
--> Notaris doet melding van het testament bij het
Centraal Testamenten Register (CTR)
Depottestament
- Testateur maakt zelf een testament en geeft deze (gesloten of open)
in bewaring bij de notaris
--> Van deze verklaring maakt de notaris een akte van bewaring
--> Het testament en de akte van bewaring vormen samen het depottestament
--> De notaris moet hier ook melding van doen bij het CTR
Slide 15 - Tekstslide
Legaat = het door een erflater toewijzen van bepaalde goederen of een geldbedrag aan iemand of aan een organisatie (= legataris)
--> de legataris is de ontvanger van het legaat en heeft niets te maken
met de afwikkeling van de nalatenschap
Codicil = een onderhands, door de erflater geheel met de hand geschreven,
gedagtekend en ondertekend stuk, waarin alleen het volgende gelegateerd kan
worden:
- kleding, lijfstoebehoren, bepaalde lijfsieraden, dingen uit de inboedel,
boeken, persoonlijkheidsrechten van auteurs
--> in een codocil kunnen ook de wensen staan hoe de uitvaart eruit moet zien
Slide 16 - Tekstslide
Legitieme portie = het deel van de erfenis waarop de legitimaris (het kind) altijd
recht heeft
--> vaak is de legitieme portie de helft van het erfdeel of de legitieme massa
volgens het versterferfrecht
Legitieme (legitimaire) massa:
+ waarde van de nalatenschap
+ waarde bepaalde giften (bepaalde giften in de afgelopen 5 jaar voor overlijden
én giften aan legitimarissen)
– schulden van de nalatenschap (schulden die bij overlijden aanwezig waren,
kosten van begrafenis/crematie, kosten voor vereffenen nalatenschap enz.)
Legitimaire aanspraak = de legitieme portie minus door de legitimaris tijdens zijn
leven ontvangen giften van de erflater
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Onterven = het door de erflater bepalen dat iemand geen erfgenaam en dus geen
rechtsopvolger meer is van de overledenen
--> als een kind wordt onterfd, kan h/zij de legitieme portie opeisen (in geld en < 5jr)
Ongedaanmakingsverbintenis = de langstlevende kan de toedeling van alle
goederen en schulden binnen drie maanden na overlijden van de erflater
ongedaan maken
Stiefoudergevaar = het gevaar dat de vordering van de kinderen in een
gemeenschap van goederen in het nieuwe huwelijk valt.
--> langstlevende ouder overlijdt als 1e --> nalatenschap naar de stiefouder
Wilsrechten = kinderen kunnen hun vordering beschermen bij een nieuw
huwelijk van de langstlevende ouder
Nog een paar begrippen:
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
De tarieven en de vrijstellingen van de erfbelasting zijn (net zoals bij de schenkbelasting) afhankelijk van:
- de waarde van de erfenis (hoe hoger de erfenis, hoe hoger het tarief).
- de verwantschap van de erfgenaam en de erflater (hoe verder de verwantschap, hoe hoger het tarief).
Boedelkosten = de kosten voor begrafenis/crematie, notaris (verklaring van erfrecht), executeur, enz. Deze kosten verlagen de waarde van de erfenis
Erven fiscaal
Slide 21 - Tekstslide
Berekenen schenkbelasting
Slide 22 - Tekstslide
Schenken of erven onderneming
Bedrijfsopvolgingsregeling indien sprake van:
echte onderneming
schenker minimaal 5 jaar eigenaar (erflater 1 jaar)
voortzettingstermijn minimaal 5 jaar door begunstigde
bij schenken moet begiftigde al minimaal 3 jaar werken in onderneming
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.