hoofdstuk 9

hoofdstuk 9
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 9

Slide 1 - Tekstslide

Vragen?
hoofdstuk 1 t/m 8?

Slide 2 - Tekstslide

GEEN EIND EXAMEN STOF
Schenken
Erven civiel
Afwikkeling nalatenschap
Erven fiscaal

Slide 3 - Tekstslide

Schenken = een overeenkomst waarbij een schenker ten koste van zijn/haar eigen vermogen de ontvanger (begunstigde) verrijkt zonder tegenprestatie

 Kenmerken schenking:
- overeenkomst (en de schenking is aangenomen)
- om niet (geen tegenprestatie)
- verarming schenker en verrijking begiftigde
- bevoordelingsbedoeling (vrijgevigheid)
Schenking

Slide 4 - Tekstslide

Schenken fiscaal 
De ontvanger is verantwoordelijk voor de schenkbelasting. 
Niet altijd is er schenkbelasting verschuldigd, doordat er vrijstellingen zijn. 

Slide 5 - Tekstslide

Berekenen schenkbelasting 

Slide 6 - Tekstslide

Schenken aan een ANBI
ANBI is een Algemeen Nut Beogende Instelling
Schenkingen aan een ANBI zijn vrijgesteld van schenkbelasting; de ANBI hoeft dus geen schenkbelasting te betalen.

Kenmerken ANBI:
- minimale inzet van 90% voor algemeen nut
- een ANBI streeft niet naar winst
- bestuurders ontvangen een onkostenvergoeding
- alle gegevens zijn openbaar

Slide 7 - Tekstslide

Schenking ANBI fiscaal aftrekbaar
  • periodieke gift is volledig aftrekbaar (minimaal 5 jaar) 
  • gewone gift: deel boven 1% drempelinkomen tot 10% drempelinkomen is aftrekbaar.  

Voor culturele ANBI wordt het geschonken bedrag met 25% verhoogd voor de berekening van het aftrekbare bedrag, je krijgt hierdoor dus meer terug van de belasting dan bij een gift aan een "normale" ANBI. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

ANBI
Algemeen nut beogende instelling 
- "Goede doelen"
- meestal een stichting

Schenking vrijgesteld van schenkbelasting
+ (deels) aftrekbaar voor de inkomstenbelasting van de schenker 
SBBI
Sociaal belang behartigende instelling 
- Voor een specifieke (beperkte) groep mensen
- meestal een vereniging 

Schenking vrijgesteld van schenkbelasting 

Slide 10 - Tekstslide

Belangrijke begrippen
Nalatenschap (erfenis): Alle bezittingen en schulden op de dag van overlijden van de erflater (overleden persoon)
Erflater: De overledene
Erfopvolging bij versterf: zonder testament
Erfopvolging bij uiterste wil: met testament
Versterfrecht: de wetgeving die van toepassing is als er geen testament is




Slide 11 - Tekstslide

 - bij vererving erven alleen echtgenoot/kinderen (1e groep)
   --> het gaat om juridische kinderen van de overledene
 - geen echtgenoot/kinderen? --> ouders, broers en zussen (2e groep) erven
 - geen ouders, broers en zussen? --> grootouders (3e groep) erven
 - geen grootouders? -->  overgrootouders (4e groep) erven

    --> binnen een groep heeft iedere persoon recht op een gelijk deel van de
          nalatenschap
Versterferfrecht = het erfrecht dat geldt als de erflater geen testament heeft
 --> er bestaat een volgorde van groepen erfgenamen binnen 
       het versterfrecht

Slide 12 - Tekstslide

Plaatsvervulling = de situatie dat (klein)kinderen de plaats van een erfgenaam innemen als de erfgenaam:
  - is overleden
  - de erfer de erfenis verwerpt of onwaardig is 
    (= in geval van misdrijf tegen erflater)

     -->  plaatsvervulling vervalt als er een 
            testament is, tenzij bepaald is dat 
            plaatsvervulling van toepassing is

Slide 13 - Tekstslide

Binnen groep 1:
- echtgenoot en kinderen recht op gelijk deel van nalatenschap
- echtgenoot krijgt vruchtgebruik over alle bezittingen en schulden
   --> kinderen hebben een 'niet-opeisbare vordering' 
         (blote eigendom) op de nog levende ouder
   --> erfdeel is opeisbaar als langstlevende ouder overlijdt 
         of bij een failissement
   --> rente over vorderingen van kinderen, als wettelijke rente > 6% 

Slide 14 - Tekstslide

Testament = een door een notaris of testateur zelf opgestelde akte, waarin iemand regelt wat er na zijn/haar dood met zijn/haar nalatenschap/erfopvolging gebeurt

Notarieel testament
- Notaris maakt een notariële akte op (= het testament) en die moet worden
 ondertekend door de testateur en notaris
   --> Notaris doet melding van het testament bij het 
         Centraal Testamenten Register (CTR)

Depottestament
- Testateur maakt zelf een testament en geeft deze (gesloten of open) 
   in bewaring bij de notaris
   --> Van deze verklaring maakt de notaris een akte van bewaring
   --> Het testament en de akte van bewaring vormen samen het depottestament
   --> De notaris moet hier ook melding van doen bij het CTR


Slide 15 - Tekstslide

Legaat = het door een erflater toewijzen van bepaalde goederen of een geldbedrag aan iemand of aan een organisatie (= legataris)
 --> de legataris is de ontvanger van het legaat en heeft niets te maken 
       met de afwikkeling van de nalatenschap

Codicil = een onderhands, door de erflater geheel met de hand geschreven,
 gedagtekend en ondertekend stuk, waarin alleen het volgende gelegateerd kan
 worden:
 - kleding, lijfstoebehoren, bepaalde lijfsieraden, dingen uit de inboedel, 
   boeken, persoonlijkheidsrechten van auteurs
   --> in een codocil kunnen ook de wensen staan hoe de uitvaart eruit moet zien 

Slide 16 - Tekstslide

Legitieme portie = het deel van de erfenis waarop de legitimaris (het kind) altijd
 recht heeft
 --> vaak is de legitieme portie de helft van het erfdeel of de legitieme massa
       volgens het versterferfrecht

Legitieme (legitimaire) massa:
+  waarde van de nalatenschap
+  waarde bepaalde giften (bepaalde giften in de afgelopen 5 jaar voor overlijden 
    én giften aan legitimarissen)
–  schulden van de nalatenschap (schulden die bij overlijden aanwezig waren,
    kosten van begrafenis/crematie, kosten voor vereffenen nalatenschap enz.) 

Legitimaire aanspraak = de legitieme portie minus door de legitimaris tijdens zijn
 leven ontvangen giften van de erflater 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Onterven = het door de erflater bepalen dat iemand geen erfgenaam en dus geen
 rechtsopvolger meer is van de overledenen
 --> als een kind wordt onterfd, kan h/zij de legitieme portie opeisen (in geld en < 5jr) 


Stiefoudergevaar = het gevaar dat de vordering van de kinderen in een
 gemeenschap van goederen in het nieuwe huwelijk valt.
 --> langstlevende ouder overlijdt als 1e  --> nalatenschap naar de stiefouder

Wilsrechten = kinderen kunnen hun vordering beschermen bij een nieuw
 huwelijk van de langstlevende ouder


Nog een paar begrippen:

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

De tarieven en de vrijstellingen van de erfbelasting zijn (net zoals bij de schenkbelasting) afhankelijk van:
- de waarde van de erfenis (hoe hoger de erfenis, hoe hoger het tarief).
- de verwantschap van de erfgenaam en de erflater (hoe verder de verwantschap, hoe  hoger het tarief).

Boedelkosten = de kosten voor begrafenis/crematie, notaris (verklaring van erfrecht),  executeur, enz. Deze kosten verlagen de waarde van de erfenis




Erven fiscaal

Slide 21 - Tekstslide

Samen maken
E9.3

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

In de les maken
z9.1/z9.2/z9.3/z9.4/e9.1/e9.2

Slide 24 - Tekstslide