2E woensdag 18 januari 2.3 afronden en 2.5 deel 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

GOEDEMORGEN 

Boek, schrift, agenda, pen op tafel.

VORIGE WEEK - EXPERIMENT

Dit moet je nu kunnen uit H2.3:

1. Aangeven of het doel van een tekst informeren, amuseren, overtuigen of activeren is

2. Aangeven waar verwijswoorden naar verwijzen en verwijswoorden kunnen gebruiken

3. Een tekst kunnen indelen op inleiding, kern en slot

4. Vertellen welke signaalwoorden het tekstverband van een voorbeeld aangeven

VANDAAG WIL IK ERACHTER KOMEN HOE DEZE WERKWIJZE VOOR JULLIE HEEFT UITGEPAKT. 

DAN KAN IK ZIEN BIJ WIE IK HET VAKER KAN INZETTEN. 

Wat gaan we vandaag doen

Fictie lezen	10 minuten
Evaluatie zelfstandig werken	10 minuten
Werken aan 2.5	25 minuten
Lesafsluiting	5 minuten

Thuis gelezen: 113-120

Wat heb je gelezen?

Deze periode - januari: hoe kan ik een gelezen tekst begrijpen? En hoe kan ik daarover communiceren?

H2.1 Fictie (al gedaan)

H2.3 Begrijpend lezen (vandaag afronden)

H2.5 Woorden (vandaag)

H1.6 en 2.6 Kijken en luisteren (vrijdag)

Toetsing

Centraal staat het boek 'Pizza Maffia'. In een opdracht over dit boek laat je zien wat je in de genoemde hoofdstukken geleerd hebt. Dit vindt plaats in de laatste week van januari. 

VRIJDAG AANSTAANDE KRIJGEN JULLIE DE OPDRACHT EN HOREN JULLIE HOE HET BEOORDEELD WORDT.

REFLECTIE EN OEFENTOETS

1. Oefentoets gemaakt? Leg klaar, ik neem 'm zo in. 

2. Vul het reflectieformulier in. Denk goed na over de antwoorden en wees eerlijk. 

3. Wees stil en overleg niet. N.a.v. de oefentoets en deze reflectie weet ik wat jij nodig hebt aan begeleiding. 

4. Klaar? Dan begin je met de opdrachten van 2.5

WAT ZAG IK? 

1. Ik zag dat een groot deel van jullie de leerdoelen serieus namen! Dat is top!

2. Maar ook opvallend: de telefoon. Dat is het eerste waar jullie je tijd in de les aan wilden besteden. Wat zijn hier de voor- en nadelen van?

3. Wat zijn de regels op school m.b.t. de telefoon. Waarom zijn deze er?

Deze doelen moet je vrijdag voor de les behaald hebben:

Voorvoegsel

Achtervoegsel

Voorvoegsels

Bij sommige woorden kun je een stukje vóór het woord toevoegen; een voorvoegsel. De betekenis van het woord verandert door een voorvoegsel.

Voorbeeld: onrustig = on (voorvoegsel) + rustig = niet rustig

voorvoegsels

voorvoegsel	betekenis	voorbeeld
mis-	slecht/verkeerd	mislukt
on-	niet	onbetrouwbaar
wan-	geen/slecht	wangedrag
her-	nog een keer	hergebruik

Achtervoegsels

 Achtervoegsels plak je achter een woord. Achtervoegsels zijn geen woorden op zichzelf (zoals bij samenstellingen). 

Achtervoegsels geven het kernwoord een andere betekenis. 

achtervoegsels

achtervoegsel	betekens	voorbeeld
-achtig	een beetje als	kinderachtig
-baar	kan	vloeibaar
- loos	zonder	zoutloos
- vol	met veel	liefdevol
-arm	met weinig	caloriearm
-rijk	met veel	vezelrijk

Bedenk twee voorbeelden

2 x voorvoegsel

2 x achtervoegsel

Hoe leer je de 25 woorden? En wat achtervoegsels zijn?

1. Maak de 16 opdrachten van H2.5

2. De woorden leren en elkaar overhoren

3. Zinnen maken met de zinnen 

4. Voorbeelden van achtervoegsels formuleren. 

Werkwijze:

- In deze werktijd wordt gewerkt aan de leerdoelen. 

- Je mag fluisterend samenwerken. 

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Huiswerk:

Lezen pagina's Pizza Maffia

Opdracht 1 t/m 16 van H2.5