Tijdens het lezen moet je altijd kijken waar een verwijswoord naar verwijst. Dat is nodig om de tekst goed te begrijpen.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Wat verwijst waarnaar?
De school heeft in januari een open dag. Dan komen daarveel jongens en meisjes kijken. Zij moeten nog een schoolkeuze maken. Hun ouders komen ook mee, omdat het een belangrijke keuze is en die is niet zomaar gemaakt.
Slide 15 - Tekstslide
Lesdoelen
Je weet wat voorvoegsels en achtervoegsels zijn.
Je kunt aangeven waar verwijswoorden naar verwijzen.
Slide 16 - Tekstslide
Wat is een voorvoegsel?
Slide 17 - Open vraag
Wat is een achtervoegsel?
Slide 18 - Open vraag
Wat is een verwijswoord?
Slide 19 - Open vraag
Aan de slag
Blok 3 Over Taal > digitaal
Maken kader: blokje 3.10 & 3.11
Wat je deze les niet afkrijgt, maak je af als huiswerk!