11 maart

Bienvenue dans la classe
 C2A2-  Le 11  mars 2025 

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2Leerjaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue dans la classe
 C2A2-  Le 11  mars 2025 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proefwerk
Eindtoets chapitre 3: leesvaardigheid + de phrases-clés van H2 & H3, bron D 

H3: het aanwijzend voornaamwoord & bron H H3: de werkwoorden vouloir & pouvoir in de présent

Slide 2 - Tekstslide

Dat was ook huiswerk... 
Au programme
  • Uitleg programma en lesdoelen (5 min)
  • Mini-oefentoets (15 min)
  • Quiz (20 min)
  • La fin (5 minutes)

Slide 3 - Tekstslide

Dat was ook huiswerk... 
Les buts 

  • Ik kan het aanwijzend voornaamwoord in een zin gebruiken
  • Ik ken woorden en zinnen over kleding en kledingstijl

Slide 4 - Tekstslide

Dat was ook huiswerk... 
Mini-toets

  • Het is stil zoals op de toets
  • je doet het alleen 
  • Op mijn signaal ga je met zijn tweeën werken
timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Dat was ook huiswerk... 
Wat zijn aanwijzende voornaamwoorden in het Frans?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is fout
A
Cet livre est bien
B
Cet hôtel est très chèr
C
Ces filles sont gentilles
D
Ce garçon travaille au Macdo

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal
C'est promis, on va chez Pimkie
A
Zeker, we gaan naar Pimkie
B
Beloofd, we gaan naar Pimkie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal
Zij is gebleven
A
Elle est resté
B
Elle est restés
C
Elle sont resté
D
Elle reste

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal de zin
Certains ados sont accros au shopping
A
Sommige mensen zijn gek van shoppen
B
Sommige teeners zijn gek van shoppen
C
Sommige teeners zijn verslaafd aan shoppen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er staat twee spelfouten in Oui / Non
Il port un jean, les lunnetes de soleil, le baskets et une casquette
A
OUI
B
NOn

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent
Indispensable

A
Onmogelijk
B
Onhandig
C
Praktisch
D
Onmisbaar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg
Jean (habiter) à Nice
A
Jean habites à Nice
B
Jean habite à Nice
C
Jean habitent à Nice
D
Jean habitons à Nice

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke antwoord is fout
Qu'est-ce que tu fais dans ta chambre?
A
Je fais mes devoirs
B
J'écoute de la musique
C
Il y a un lit
D
Jean habitons à Nice

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef het juiste antwoord
Tu fais quelle taille?
A
Je fais du S ou du M
B
Voila, un M.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord past er niet bij
branché- cool - à la mode - utile
A
branché
B
cool
C
moche
D
utile

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

geef antwoord
Comment tu trouves l'Hôtel?
A
Pas mal, il y a une piscine
B
Délicieux
C
Sale
D
Au printemps

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal
J'ai trouvé la petite-annonce dans le journal
A
Ik heb een advertentatie in de krant gevonden
B
Ik heb een bericht op het journaal gezien

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal de zin
Je veux aller aux toilletes
A
Ik wil naar het toilet
B
Ik kan naar het toilet

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk rijtje is fout
A
je peux, tu peux, nous pouvez
B
Il peut, nous pouvons, ils peuvent
C
je peux, tu peux, on peut

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het woord tussen haken
(À cause de) la neige l'autoroute était barrée
A
Ondanks
B
Zonder
C
Vanwege / door
D
Dankijk

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg en vertaal
Ik vind dat belachelijk
A
Je trouve ça simple
B
Je trouve ça ridicule
C
Je trouve ça principal

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal de zin
Welke kleuren zie je
A
Blanc, bleu et gris
B
Blanc, bleu et rouge
C
Blanc, bleu et jaune
D
Blanc, bleu et noir

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal de zin
Je suis desolé, j'ai perdu ton sac.
A
Het spijt me, ik ben je tas verloren
B
Boeiend, je tas is weg

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Emily porte....
A
une jupe
B
une robe
C
un chemise
D
un chapeau

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal de werkwoord
monter - chercher - aider - demander
A
instappen - zoeken - helpen en vragen
B
instappen - vinden - helpen en vragen
C
instappen - zoeken - houden van - en vragen
D
monteren- zoeken - helpen en vragen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

C'est quoi
Wat zie je op het plaatje
A
Les vacances d'été
B
Les sports d'hiver

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke woord hoor bij dit plaatje
A
La pluie
B
Le soleil
C
Il fait froid
D
La vue sur...

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

C'est quoi?
Wat zie je op het plaatje
A
Une supermarché
B
Un centre commercial
C
Un magasin
D
Un cinema

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Le fin
timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide

Dat was ook huiswerk...