Havo/Vwo2 - Chapitre 3 - Herhaling

Chapitre 3 - Faire du shopping
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 3 - Faire du shopping

Slide 1 - Tekstslide

Welk kledingstuk zie je hier?

Slide 2 - Tekstslide

Welk kledingstuk zag je op het plaatje?

Slide 3 - Open vraag

Vertaal de volgende zin:
Dat is niet duur.

Slide 4 - Open vraag

Wat is de vertaling van:
Ik wil

A
Je veux
B
Je peux
C
Je veut
D
Je peut

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal: passen, proberen

Slide 6 - Open vraag

Welk aanwijzend voornaamwoord is juist?
... hiver il y a beaucoup de neige.

A
Ce
B
Cette
C
Cet
D
Ces

Slide 7 - Quizvraag

Schrijf voluit:
467

Slide 8 - Open vraag

Welk kledingstuk zie je hier?

Slide 9 - Tekstslide

Welk kledingstuk zag je op het plaatje?

Slide 10 - Open vraag

Vertaal: genoeg

Slide 11 - Open vraag

Welk aanwijzend voornaamwoord is juist?
... baskets sont vraiment moches!

A
Ce
B
Cette
C
Cet
D
Ces

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de vertaling van:
Wij mogen

A
On veux
B
On peux
C
Nous pouvez
D
Nous pouvons

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal de volgende zin:
Hij houdt van sport en videogames.

Slide 14 - Open vraag

Schrijf voluit:
531

Slide 15 - Open vraag

Zoek de fout in onderstaande zin:
Qu'est-ce que il aime porter?
A
Qu'est-ce que
B
il
C
aime
D
porter

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal: de hoed

Slide 17 - Open vraag

Wat is de vertaling van:
Jullie willen

A
Tu veux
B
Tu peux
C
Vous voulez
D
Vous pouvez

Slide 18 - Quizvraag

Zoek de fout in onderstaande zin:
Je cherche une cadeau pour Lucas.
A
cherche
B
une
C
cadeau
D
pour

Slide 19 - Quizvraag

Welk aanwijzend voornaamwoord is juist?
... ado va souvent à la plage.

A
Ce
B
Cette
C
Cet
D
Ces

Slide 20 - Quizvraag

Schrijf voluit:
275

Slide 21 - Open vraag

Zoek de fout in onderstaande zin:
Comment tu trouves ce jean blue?
A
comment
B
trouves
C
jean
D
blue

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal de volgende zin:
Wat wil je kopen?

Slide 23 - Open vraag

Vertaal: laten we gaan!

Slide 24 - Open vraag

Welk aanwijzend voornaamwoord is juist?
Tu vas aussi à ... (super)marché?

A
Ce
B
Cette
C
Cet
D
Ces

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de vertaling van:
Men kan

A
On veut
B
On veux
C
On peut
D
On peux

Slide 26 - Quizvraag

Wat zie je op de afbeelding?

Slide 27 - Tekstslide


Wat zag je op het plaatje?

Slide 28 - Open vraag

Schrijf voluit:
999

Slide 29 - Open vraag

Zoek de fout in onderstaande zin:
Tu fais quel taille?
A
Tu
B
fais
C
quel
D
taille

Slide 30 - Quizvraag

Vertaal: de winter

Slide 31 - Open vraag

Welk aanwijzend voornaamwoord is juist?
Tu as lu ... histoire?

A
Ce
B
Cette
C
Cet
D
Ces

Slide 32 - Quizvraag

Schrijf voluit:
780

Slide 33 - Open vraag

Vertaal de volgende zin:
Hoeveel kost het?/Wat kost hij?

Slide 34 - Open vraag

Welk WERKWOORD zie je op de afbeelding?

Slide 35 - Tekstslide


Welk werkwoord zag je op het plaatje?

Slide 36 - Open vraag

Zoek de fout in onderstaande zin:
Comment tu trouve ce jean bleu?
A
comment
B
trouve
C
jean
D
bleu

Slide 37 - Quizvraag

Schrijf voluit:
647

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Tekstslide