1.
ö / ü - is verandert bij de 1e en 2e persoon enkelvoud
bijv. konnen - ich kann, du kannst
durfen - ich darf, du darfst
2. ü - 1e, 2e, 3e persoon enkelvoud krijgt geen trema
ich muss, du musst, er, sie, es, man muss
3. 1e en de 3e persoon enkelvoud krijgt geen uitgang
ich darf = er, sie, es, man darf
ich kann = er, sie, es man kann
4. Bekijk dit filmpje: https://youtu.be/4y9tJzh6kmg
5. Leer: De Klas Moet Maar Snel Weg Wezen :))