In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
Programma
Herhalen vorige week
Uitleg 3.6: diergroepen
Zelfstandig werken
Uitleg leren toets
Practicum: bacteriën kweken
Slide 1 - Tekstslide
Bij een bepaald rijk hebben de organismen de volgende kenmerken: - om de cellen bevinden zich celwanden - in elke cel bevindt zich een kern - in de cellen komen geen bladgroenkorrels voor. Bij welk rijk hebben de organismen deze kenmerken?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren
Slide 2 - Quizvraag
Bij alle vier de rijken hebben de cellen van de organismen een celkern en een celwand.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Welke drie stammen zijn er in het rijk van de planten?
Slide 4 - Woordweb
Welk stam heeft als kenmerk wel geen wortels, stengels en bladeren?
A
Wieren (algen)
B
Sporenplanten
C
Zaadplanten
Slide 5 - Quizvraag
Welke eigenschap heeft een eukaryote cel wel die een prokaryote cel niet heeft?
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Celkern
D
Bladgroenkorrels
Slide 6 - Quizvraag
Deze zeester is:
A
Niet-symmetrisch
B
Tweezijdig symmetrisch
C
Meerzijdig symmetrisch
Slide 7 - Quizvraag
De schildpad heeft:
A
Geen skelet
B
Een inwendig skelet
C
Een uitwendig skelet (exoskelet)
Slide 8 - Quizvraag
Een worm heeft
A
Geen skelet
B
Een inwendig skelet
C
Een uitwendig skelet
Slide 9 - Quizvraag
3.6: diergroepen
Slide 10 - Tekstslide
Gewervelden
Vissen: leven alleen in water
Amfibieën: leven op land en in water. Dunne huid die vochtig moet blijven. Leggen eieren in water.
Reptielen: Leggen eieren op land. Dikke huid met schubben.
Vogels: leggen eieren, hebben veren, warmbloedig
Zoogdieren: levend barend (zijn uitzonderingen), zogen hun jongen en hebben een vacht
Slide 11 - Tekstslide
Zelfstandig werken
10voorbio: paragraaf 3.6 keuzecluster C: opdracht 1, 2, 4 en 5 en vervolgcluster II: opdracht 1 en 2
Learnbeat: opdracht 4, 6 en 7
Klaar? Dan ga je de zelftoets maken
timer
15:00
Slide 12 - Tekstslide
Tips leren toets
Maak een samenvatting aan de hand van de leerdoelen
Kies wat je wil testen: bijvoorbeeld telefoon, je vinger, deurkruk, tafel, sieraden enz. Druk het voorzichting in de bodem of ga er met een wattenstaafje langs en dan over de agar
Schrijf in je schrift op waar je elk vakje mee hebt besmet.
Doe de deksel op de bodem en schrijf langs de rand van de deksel jullie namen. Sluit de plaat af met parafilm Doe er parafilm omheen.