In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
Het rijk van dieren
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Huiswerkcontrole
Huiswerk nakijken
Herhalen paragraaf 4
Uitleg paragraaf 5
Zelfstandig werken
Bacteriën kweken
Slide 2 - Tekstslide
Huiswerkcontrole
Slide 3 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
Kijk opdracht 11, 16, 17 en 19 na
Verbeter de foute antwoorden met een andere kleur
Klaar? Maak de diagnostische toets t/m doelstelling 5
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Bij een bepaald rijk hebben de organismen de volgende kenmerken: - om de cellen bevinden zich celwanden - in elke cel bevindt zich een vacuole - in de cellen komen geen bladgroenkorrels voor. Bij welk rijk hebben de organismen deze kenmerken?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren
Slide 5 - Quizvraag
Bij alle drie de rijken hebben de cellen van de organismen een celkern en een celwand.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de functie van schimmels en bacteriën in de natuur?
Slide 7 - Woordweb
Bij de bereiding van welke voedingsmiddelen gebruiken wij gisten?
Slide 8 - Woordweb
Welke drie stammen zijn er in het rijk van de planten?
Slide 9 - Woordweb
In welk deel van de meercellige schimmels worden de sporen gevormd?
Slide 10 - Open vraag
Welk stam heeft als kenmerk wel wortels, stengels en bladeren. Maar geen bloemen?
A
Wieren (algen)
B
Sporenplanten
C
Zaadplanten
Slide 11 - Quizvraag
Basisstof 5: Het rijk van de dieren
Twee kenmerken belangrijk bij de indeling:
Symmetrie
Skelet
Slide 12 - Tekstslide
Symmetrie
Symmetrisch: twee helften zijn elkaars = spiegelbeeld
Tweezijdig symmetrisch: slechts op 1 manier in twee helften te verdelen
Veelzijdig symmetrisch: op meerdere manieren in twee gelijke helften te verdelen
Niet-symmetrisch: niet in twee helften te verdelen
Slide 13 - Tekstslide
Skelet
Skelet: de stevige delen van een dier
Uitwendig skelet: het skelet zit aan de buitenkant. Bijvoorbeeld bij een mossel (schelp), slak (huisje) of lieveheersbeestje (pantser).
Inwendig skelet: Skelet binnen in het lichaam. Bijvoorbeeld bij spons (stevige vezels van hoornstof), zeekat (inwendige schelp) en mens (botten)
Slide 14 - Tekstslide
Zeven belangrijke stammen
Sponzen
Neteldieren
Wormen
Weekdieren
Geleedpotigen
Stekelhuidigen
Gewervelden
Slide 15 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Je werkt voor jezelf, maar mag zachtjes overleggen
Eerste 5 minuten geen vragen, daarna vinger opsteken (sla vraag over als ik iemand anders help)
Klaar? Maak doelstelling 1 t/m 5 van de diagnostische toets
timer
10:00
Slide 16 - Tekstslide
Huiswerk woensdag 21 november
Opdracht 20 en 21 (thema 4 - basisstof 5)
Slide 17 - Tekstslide
Bacteriën kweken
1 petrischaaltje per tweetal
Verdeel het petrischaaltje in vier delen
Schrijf het nummer van elk vak langs de rand
Kies wat je wil testen: bijvoorbeeld telefoon, je vinger, deurkruk, tafel, sieraden enz. Druk het voorzichting in de bodem of ga er met een wattenstaafje langs en dan over de agar
Schrijf in je schrift op waar je elk vakje mee hebt besmet.
Doe de deksel op de bodem en schrijf langs de rand van de deksel jullie namen. Doe er parafilm omheen.