Unité 5 - grammaire II: het bijvoeglijk naamwoord
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:1. het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord
BV: Ma mère porte une jupe verte
2. Onderstaande bijvoeglijk naamwoorden komen VOOR het znw:
Joli mooi, leuk petit klein
grand groot bon, bonne goed, lekker
nouveau, nouvelle nieuw vieux, vieille oud
BV: Mon père a acheté un nouveau pantalon