Herhalingsopdrachten

Wat heb je nodig?

Rekenmachine
boek

Huiswerk deze week: Rekenen van H4
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare school

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Wat heb je nodig?

Rekenmachine
boek

Huiswerk deze week: Rekenen van H4

Slide 1 - Tekstslide

Produceert Reisbureau Atlantis goederen of diensten.
A
Goederen
B
Diensten

Slide 2 - Quizvraag

Het eerste bedrijf in de bedrijfskolom is vaak een agrarisch bedrijf. Waarom?

Slide 3 - Open vraag

Hester koopt voor 84 euro aan spullen en kan daar 70 broodjes mee maken. Wat is de kostprijs?

Slide 4 - Open vraag

Hester verkoopt de broodjes voor 3,25 per stuk. Hoeveel houdt zij per broodje over?

Slide 5 - Open vraag

Hoe verdient een ondernemer een inkomen?
A
Door als werknemer van een werkgever te werken
B
Een ondernemer heeft geen inkomen
C
Door producten uit zijn eigen bedrijf te verkopen

Slide 6 - Quizvraag

Noem de 3 productiefactoren

Slide 7 - Open vraag

Waar of niet waar. Een bedrijf investeert om meer, beter of goedkoper te produceren.
A
Waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Zwembad de Kolck verlaagt de entreeprijs met 0,50 cent. Waarom doet de concurrent dit dan ook?

Slide 9 - Open vraag

Maarten heeft met zijn bedrijf een mooie opbrengt, maar geen winst. Hoe kan dit?
A
Hij heeft te weinig geinvesteerd
B
Hij heeft te weinig producten verkocht
C
Zijn productiekostne waren te hoog

Slide 10 - Quizvraag

Arbeidsproductiviteit zegt iets over....
A
hoeveel een bedrijf produceert
B
hoeveel er binnen het bedrijf gemechaniseerd is
C
hoeveel mensen er in een bedrijf werken
D
hoeveel een werknemer gemiddeld produceert

Slide 11 - Quizvraag

Abdoel koopt voor 19800 euro een nieuwe motor. De motor moet 6 jaar meegaan. Wat is de afschrijving p.j.?

Slide 12 - Open vraag

Abdoel koopt voor 19800 euro een nieuwe motor. De motor moet 6 jaar meegaan. Wat is de afschrijving p.m.?

Slide 13 - Open vraag

Afval dat apart wordt ingezameld is een voorbeeld van milieuschade
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

CO2-uitstoot veroorzaakt milieuschade
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

DOor energiebesparing is er minder milieuschade
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Zowel consumenten als producenten kunnen milieuschade beperken
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag