1. Twee groepjes spelen tegen elkaar
2. per groepje schrijft iemand vijf woorden op uit het vocabulaire (de anderen mogen dit niet zien)
3. Hij/zij omschrijft in 30 seconden de woorden in het Nederlands
4. als iemand het omschreven woord in het Frans kan noemen, wordt het volgende woord beschreven. Elk geraden woord is 1 punt.
5. Na 30 seconden is het volgende groepje aan de beurt. Bij de volgende ronde schrijft iemand anders vijf woorden op. Ga door tot de docent het eindsignaal geeft.