V2 herhaling Grammatica 20


Welkom 
v2t!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les


Welkom 
v2t!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdracht nakijken
  3. Herhaling grammatica 20
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 6 nakijken
a pv: is, ond: schaken, nwg wd: is, nwg nd: een denksport
b pv: wordt, ond: de hond, wwg: wordt geslagen
c pv: blijft, ond: hij, wwg: blijft staan
d pv: blijft, ond: Amurra, nwg wd: blijft, nwg nd: altijd aardig en behulpzaam
e pv: is, ond: de rottweiler, nwg wd: is geweest, nwg nd: de afgelopen jaren de minst gekozen hond
f pv: was, ond: Jelle, wwg: was
g pv: zijn, ond: overstromingen, nwg wd: zijn geworden, nwg nd: een groot risico
h pv: gooide, ond: Steffen, wwg: gooide het bijltje erbij neer

Slide 4 - Tekstslide

Welke drie soorten werkwoorden zijn er?
(je mag de afkortingen gebruiken)

Slide 5 - Open vraag

Noem de twee belangrijkste koppelwerkwoorden.

Slide 6 - Open vraag

Leg uit: Een naamwoordelijk gezegde bestaat altijd uit een naamwoordelijk deel en een werkwoordelijk deel.

Slide 7 - Open vraag

Antwoord op de vorige vraag
Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit een werkwoordelijk deel (alle werkwoorden) en een naamwoordelijk deel (de toestand of eigenschap waar het onderwerp aan gekoppeld wordt door het koppelwerkwoord).

Slide 8 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Wanneer een zin een koppelwerkwoord heeft, is er altijd sprake van een werkwoordelijk gezegde.

Slide 9 - Open vraag

Toelichting bij vorige vraag
Als er een koppelwerkwoord in de zin staat is er sprake van een naamwoordelijk gezegde.
Staat er een zelfstandig werkwoord in de zin dan is er sprake van een werkwoordelijk gezegde.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin? Noteer je antwoord op de juiste manier.
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel van het vak Nederlands.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin? Noteer je antwoord op de juiste manier.
Na die hevige regenbui werd de situatie onhoudbaar.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin? Noteer je antwoord op de juiste manier.
Hij is jarenlang de populairste leraar geweest.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin? Noteer je antwoord op de juiste manier.
Volgens veel mensen is december de gezelligste maand van het jaar.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin? Noteer je antwoord op de juiste manier.
Voor de voorzittersfunctie lijkt zij de beste kandidaat.

Slide 15 - Open vraag

Huiswerkopdracht maken
  • Maak opdracht 7 op pagina 85 van je boek. 
  • Je krijgt hier de rest van de les de tijd voor. 
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen.

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 18 februari
  • Huiswerk: maken opdr. 7 (p. 85) + leren p. 186-195 en 82 en 84 (voorzetselvoorwerp niet)
  • Meenemen: leesboek, boek, schrift, pen en LAPTOP
  • Programma: grammatica 21

Slide 17 - Tekstslide