11.3 Decimale getallen

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Decimale getallen

Slide 2 - Tekstslide

Welke getallen zijn decimale getallen?

A=6,6 B=606 C=6,06 D=6,006
A
A en B
B
A en C
C
A,C en D
D
alleen D

Slide 3 - Quizvraag

Decimale getallen
Decimale getallen zijn getallen met cijfers achter de komma.
1 decimaal
2 decimalen
3 decimalen

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel decimale getallen heeft dit getal? 345,23762
A
5
B
4
C
6
D
7

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
101
A
1,0
B
0,1
C
0,01
D
0,001

Slide 8 - Quizvraag

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
1001
A
1,0
B
0,1
C
0,01
D
0,001

Slide 9 - Quizvraag

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
10001
A
1,0
B
0,1
C
0,01
D
0,001

Slide 10 - Quizvraag

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
109
A
9,0
B
0,9
C
0,09
D
0,009

Slide 11 - Quizvraag

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
1004
A
4
B
0,4
C
0,04
D
0,004

Slide 12 - Quizvraag

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
10003
A
0,03
B
0,3
C
0,0003
D
0,003

Slide 13 - Quizvraag

Schrijf deze breuk als een decimaal getal:

= ...

10055
A
55
B
0,055
C
0,55
D
5500

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf deze breuk
als decimaal getal
A
0,017
B
0,17
C
0,0017
D
17,1000

Slide 15 - Quizvraag

Schrijf de breuk
als decimaal getal
A
21,9
B
2,119
C
2,19
D
0,21

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

3
9

Slide 18 - Tekstslide

3
2

Slide 19 - Tekstslide

3
3,0

Slide 20 - Tekstslide

3
2,9

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wat betekent het volgende symbool:
<
A
groter dan
B
kleiner dan

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent het volgende symbool:
>
A
groter dan
B
kleiner dan

Slide 24 - Quizvraag

Het teken = betekent....
A
groter dan
B
kleiner dan
C
is gelijk aan
D
keer 2

Slide 25 - Quizvraag


is groter dan 0,70
43
A
niet waar
B
wel waar
C
even groot
D
breuken en decimale getallen kun je niet vergelijken

Slide 26 - Quizvraag

Einde uitleg...
En ga actief aan de slag met...
Pak je boek en maak:

11.3 Decimale getallen
 blz 61 t/m 65
Huiswerk voor de volgende les!!!

Slide 27 - Tekstslide