11 herhaling

Herhaling hoofdstuk 11
Let op je moet de vragen goed en snel beantwoorden!!!

Succes!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Herhaling hoofdstuk 11
Let op je moet de vragen goed en snel beantwoorden!!!

Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Rond af op 1 decimaal
1,4495
A
1,4
B
1,45
C
1,5
D
1,44

Slide 2 - Quizvraag

Rond af op 2 decimalen
234,752

Slide 3 - Open vraag


A
1/4
B
4/3
C
4/1
D
3/4

Slide 4 - Quizvraag


A
2/8
B
2/5
C
1/5
D
1/10

Slide 5 - Quizvraag

Waar zie je breuken?
A
0,3
B
3
C
31
D
121

Slide 6 - Quizvraag

Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers

Slide 7 - Quizvraag

1/2 deel
3/8 deel
5/6 deel
1/4 deel

Slide 8 - Sleepvraag

Zijn dit gelijkwaardige
breuken?
Evenveel?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag


van 40 is ...
41
A
3
B
4
C
10
D
40

Slide 10 - Quizvraag


van 40 is.....
43
A
3
B
4
C
30
D
40

Slide 11 - Quizvraag


van 49 is...
76
A
7
B
70
C
42
D
6

Slide 12 - Quizvraag

Welke getallen zijn decimale getallen?

A=6,6 B=606 C=6,06 D=6,006
A
A en B
B
A en C
C
A,C en D
D
alleen D

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel decimale getallen heeft dit getal? 345,23762
A
5
B
4
C
6
D
7

Slide 14 - Quizvraag

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
101
A
1,0
B
0,1
C
0,01
D
0,001

Slide 15 - Quizvraag

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
1001
A
1,0
B
0,1
C
0,01
D
0,001

Slide 16 - Quizvraag

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
10001
A
1,0
B
0,1
C
0,01
D
0,001

Slide 17 - Quizvraag

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
109
A
9,0
B
0,9
C
0,09
D
0,009

Slide 18 - Quizvraag

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
10003
A
0,03
B
0,3
C
0,0003
D
0,003

Slide 19 - Quizvraag

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
1004
A
4
B
0,4
C
0,04
D
0,004

Slide 20 - Quizvraag

Schrijf deze breuk als een decimaal getal:

= ...

10055
A
55
B
0,055
C
0,55
D
5500

Slide 21 - Quizvraag

Schrijf deze breuk
als decimaal getal
A
0,017
B
0,17
C
0,0017
D
17,1000

Slide 22 - Quizvraag

Schrijf de breuk
als decimaal getal
A
21,9
B
2,119
C
2,19
D
0,21

Slide 23 - Quizvraag

gelijk aan
groter dan
Kleiner dan
ongelijk aan
=
>
<

Slide 24 - Sleepvraag

Vul in: <, > of =
104..........0,6
A
<
B
>
C
=
D
?

Slide 25 - Quizvraag

100 x 8,78 =
A
0,878
B
8,78
C
87,8
D
878

Slide 26 - Quizvraag

278 : 10 =
A
278
B
27,8
C
2,78
D
0,278

Slide 27 - Quizvraag

278 : 1000 =
A
278
B
27,8
C
2,78
D
0,278

Slide 28 - Quizvraag

Bereken
8582=
A
87
B
165
C
03
D
83

Slide 29 - Quizvraag


A
152
B
126
C
32
D
125

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide