9. GRAMMAR wordorder

INTERROGATION
THIS WEEKEND.........
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

INTERROGATION
THIS WEEKEND.........

Slide 1 - Tekstslide

SUM UP IN SHORT
AT LEAST 4 THINGS YOU DID THIS WEEKEND AND TELL YOUR NEIGHBOUR.

As if you're in a police interrogation

Slide 2 - Tekstslide

9. WORDORDER

Slide 3 - Tekstslide

AFTER THIS CLASS YOU WILL
KNOW ALL ABOUT WORDORDER

(and how to sound less Dutch)

Slide 4 - Tekstslide

LESSONUP
1MA1= l f f y y 
1MA2= j n b x l 
1MA3= e g b b a
1MN1= h p v g o

Slide 5 - Tekstslide

RIGHT or WRONG?
My neighbour will tomorrow
have a party.

Slide 6 - Open vraag

RIGHT or WRONG?
Last night had we a meeting at school with the teacher.

Slide 7 - Open vraag

Wie doet wat waar wanneer?
             O              ww              lv             plaats                    tijd

Slide 8 - Tekstslide

EXAMPLE:
Peter liep vanmiddag samen met Patrick naar zijn huis.
Peter walked together with Patrick to his house this afternoon.

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan:
1. onderwerp                         WIE
2. werkwoord(en)               DOET
3. lijdend voorwerp            WAT
4. plaats                                  WAAR
5. tijd                                        WANNEER

De tijd kan ook aan het begin van de zin worden gezet!

Slide 10 - Tekstslide

TIP!
Zet de werkwoorden van de zin bij elkaar!

Ik heb gisteren heel veel friet gegeten.
I have eaten a lot of fries yesterday.

Slide 11 - Tekstslide

Put in the correct order:
at the zoo / saw / a week ago /
an elephant / my family and I

Slide 12 - Open vraag

Put in the correct order:
shopping / went / the girls / this morning / at the mall

Slide 13 - Open vraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
He swims every day in the canal.
B
He swims in the canal every day.

Slide 14 - Quizvraag

Bijwoorden van Frequentie
woorden die aangeven hoe vaak je iets doet

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Waar staan deze woorden in een zin?

Slide 17 - Tekstslide

De bijwoorden van frequentie 
(bv. always, usually, regurlarly, sometimes, rarely, seldom, never) staan voor het werkwoord.

Behalve .............

Slide 18 - Tekstslide

Bij de werkwoorden :
Am/ are/ is/ was / were zetten 
we het bijwoord van Frequentie 
achter het werkwoord

He is never late
She was always happy

Slide 19 - Tekstslide

Choose the sentence with the correct word order.
A
We are never in a position to complain.
B
We never are in a position to complain.

Slide 20 - Quizvraag

Correct wordorder:
summer / we / here / are / in / usually
A
Usually we are here in summer.
B
We usually are here in summer.
C
We are usually in summer here.
D
We are usually here in summer.

Slide 21 - Quizvraag

GO TO:
NU ENGELS ONLINE PLATFORM
or
USE DIRECT LINK TO WORDORDER
finished?
GO TO: READING / LISTENING B1
or
check if link is working in ELO video assignment.


Slide 22 - Tekstslide

TEST PERIOD 1    (studiewijzer)
Reading and Listening A2-B1
See links in studiewijzer and Lessonup 7 for your PT
Some/any /every/no
See links for practice in studiewijzer and Lessonup 8 
Wordorder
See links for practice in studiewijzer and Lessonup 8

   
















Slide 23 - Tekstslide