drogredenen

Drogredenen
Wat zijn dit?
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Drogredenen
Wat zijn dit?

Slide 1 - Tekstslide

welke drogredenen
ken je?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

1. Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
De oorzaak leidt niet tot het genoemde gevolg, of het gevolg komt niet voort uit de genoemde oorzaak.

Voorbeeld:
Geweld onder jonge kinderen neemt snel toe. Dat komt door de gewelddadige games op computers.

Slide 4 - Tekstslide

2. Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap 
Een bepaald kenmerk wordt naar voren gebracht, terwijl andere relevante kenmerken niet worden genoemd.

VOORBEELD
Tessa is niet goed in sport, want ze heeft heel slechte ogen.

Slide 5 - Tekstslide

3. Overdrijven van voor- of nadelen
Het belang van bepaalde voor- of nadelen wordt erg overdreven.

Voorbeeld:
Als we niet snel iets doen aan die druppende kraan, zal het hele huis onder water komen te staan.

Slide 6 - Tekstslide

4. Vals dilemma
Er wordt gesuggereerd dat je moet kiezen tussen twee mogelijkheden, terwijl er meerdere zijn.

Voorbeeld:
Of je voedt kinderen streng op met het gevolg dat ze gefrustreerd raken, of je laat ze vrij met het gevolg dat ze volledig ontsporen.

Slide 7 - Tekstslide

5. Overhaaste generalisatie
Er worden te weinig of niet-representatieve voorbeelden gegeven om het standpunt te onderbouwen.

Voorbeeld:
Mevrouw Heinrichs had een fout antwoord goed gerekend. Zie je nou wel dat leraren altijd slordig nakijken!

Slide 8 - Tekstslide

6. Verkeerde vergelijking
De vergeleken situaties verschillen op relevante punten van elkaar.

Voorbeeld: 
Het geschiedenisonderwijs kan beter worden afgeschaft. Wat gebeurd is, is gebeurd. Oude schoenen gooi je toch ook weg?

Slide 9 - Tekstslide

7. Onjuist beroep op authoriteit
Er wordt een beroep gedaan op een bron die ondeskundig is, zichzelf tegenspreekt of een belang heeft in de kwestie (en dus wellicht niet objectief is).
Voorbeeld:
De scheidsrechter van de waterpolowedstrijd heeft enkele verkeerde beslissingen genomen. Dat vond Jos Verstappen trouwens ook.

Slide 10 - Tekstslide

8. Persoonlijke aanval (op de man spelen)
Er wordt geen inhoudelijk argument gegeven, maar eigenschappen van de persoon naar voren gehaald die niet relevant zijn.

Voorbeeld:
Wat weet jij nou van gezondheid en sport? Je bent zelf veel te dik!

Slide 11 - Tekstslide

9. Ontduiken van de bewijslast
Ervan uitgaan dat iedereen het met je eens is, zonder dat je bewijs levert.

Voorbeeld:
Iedereen zal het met mij eens zijn dat de toestroom van vluchtelingen moet worden beperkt.
Het klopt gewoon wat ik zeg. Lees de kranten maar!

Slide 12 - Tekstslide

10. Cirkelredenering
Het standpunt en het argument zijn inhoudelijk hetzelfde, ze worden alleen anders geformuleerd.
Voorbeeld: 
(Waarom is Nils de baas?)
Nils is de baas, want hij zegt wat er moet gebeuren.
(Waarom zegt Nils wat er moet gebeuren?)
Nils zegt wat er moet gebeuren, omdat hij de baas is.

Slide 13 - Tekstslide

11. Vertekenen van een standpunt
Iemand woorden in de mond leggen.

Voorbeeld:
Ga jij niet naar de verjaardag van Zahra? Dus je gaat lekker in je eentje zitten kniezen?

Slide 14 - Tekstslide

12. Bespelen van het publiek
Voorkómen van een afwijkende mening door op het gevoel te spelen.

Voorbeeld: 
U bent natuurlijk allemaal slim genoeg om mijn standpunt te begrijpen.

Slide 15 - Tekstslide

14. Stok achter de deur
Het standpunt wordt niet ondersteund door argumenten, maar door onaangename gevolgen.

Voorbeeld:
Als je bij je volgende rapport niet minimaal een 7,5 gemiddeld staat, krijg je geen nieuwe fiets!

Slide 16 - Tekstslide

15. Beroep op traditie
Een vergelijking trekken met vroeger, maar geen rekening houden met veranderende omstandigheden.

Voorbeeld:
Waarom zou ik nu ineens via de e-mail gaan solliciteren? Ik schreef vroeger toch ook mijn brieven met de hand en toen ging het ook goed.

Slide 17 - Tekstslide

Nederland moet geen vluchtelingen meer toelaten. Het is toch duidelijk dat ons land vol is.
A
overhaaste generalisatie
B
ontduiken van de bewijslast
C
bespelen van publiek
D
verkenen van een standpunt

Slide 18 - Quizvraag

Arjen heeft een vier voor zijn wiskundetoets. Het tentamen is zeker slecht gemaakt.
A
ontduiken van de bewijslast
B
overhaaste generalisatie
C
bespelen van publiek
D
vertekenen van een standpunt

Slide 19 - Quizvraag

Kinderen op de middelbare school kunnen nog niet zelfstandig werken, want ze zijn nog niet volwassen.
A
cirkelredenering
B
persoonlijke aanval
C
overhaaste generalisatie
D
onjuiste oorzaak- gevolg-relatie (causaliteit)

Slide 20 - Quizvraag

Als de president van de VS zegt dat het zo gebeurt, gebeurt het zo. Daar is hij president voor.
A
overhaaste generalisatie
B
cirkelredenering
C
ontduiken van de bewijslast
D
persoonlijke aanval

Slide 21 - Quizvraag

Diederik is een hoologan want hij zit onder de tattoos.
A
onjuist kenmerk/ eigenschap
B
overdrijven van voor- of nadelen
C
overhaaste generalisatie
D
persoonlijke aanval

Slide 22 - Quizvraag

Wij van WC-eend adviseren WC-eend.
A
cirkelredenering
B
onjuist kenmerk/ eigenschap
C
onjuist beroep op autoriteit
D
verkeerde vergelijking

Slide 23 - Quizvraag

Je moet je boeken meenemen naar de les: je voetbalschoenen neem je toch ook mee naar de voetbaltraining?
A
onjuist kenmerk/ eigenschap
B
vals dilemma
C
overhaaste generalisatie
D
verkeerde vergelijking

Slide 24 - Quizvraag

Zij studeert Nederlands dus ze zal wel alle dagen met haar neus in de boeken zitten.
A
overhaaste generalisatie
B
verkeerde vergelijking
C
onjuist kenmerk/ eigenschap
D
onjuiste oorzaak-gevolg -relatie/causaliteit

Slide 25 - Quizvraag

Als je niet voor mij bent, ben je tegen mij!
A
onjuiste oorzaak- gevolgrelatie/ causaliteit
B
overdreven nadeel
C
persoonlijke aanval
D
vals dilemma

Slide 26 - Quizvraag

Iedereen weet toch dat Rutte weer premier wordt na de volgende verkiezingen.

Hier vind je 2 drogredenen
A
bespelen van het publiek
B
overhaaste generalisatie
C
onjuiste oorzaak-gevolg-relatie/causaliteit
D
ontduiken bewijslast

Slide 27 - Quizvraag

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie/ causaliteit
B
cirkelredenering
C
bespelen van het publiek
D
overhaaste generalisatie

Slide 28 - Quizvraag

Dus jij vindt dat Natuurmonumenten geen goed werk verricht. Het milieu interesseert jou blijkbaar helemaal niets.
A
overhaaste generalisatie
B
bespelen van het publiek
C
vertekenen van het standpunt
D
ontduiken van de bewijslast

Slide 29 - Quizvraag

De mensen die het met premier Rutte oneens zijn, moeten wel last hebben van alzheimer-light .
A
persoonlijke aanval
B
vertekenen van het standpunt
C
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie/ causaliteit
D
ontduiken van de bewijslast

Slide 30 - Quizvraag

‘Zij kan wel zeggen dat je vals zingt, maar zij kan zelf niet zingen.’
A
Generalisatie
B
Cirkelredenering
C
Persoonlijke aanval

Slide 31 - Quizvraag

Nederland stelt niets voor, want het is maar een klein kikkerlandje.

A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Video