Kies één van de verwerkingsopdrachten en lever deze uiterlijk
vrijdag 9 juni in op papier.
Onderwerp 2 Lezen + argumenteren
In de komende lessen: werken aan H.6 Argumenteren.
Toets in de toetsweek: Lezen H1-5 + argumenteren
Slide 2 - Tekstslide
Argumenteren H6 blz. 192
Je leert
- Argumenten herkennen en beoordelen,
- overtuigend vertellen wat je vindt en waarom, mondeling en op papier.
Slide 3 - Tekstslide
Argumenteren H6 blz. 192
Argumenten (feitelijk en waarderend), tegenargumenten en weerleggingen.
Argumentatiestructuren (blokkenschema's)
Argumentatieschema's (op basis waarvan wil je overtuigen)
Drogredenen (ongeldige argumentatie)
Aanvaardbaarheid van argumentatie
Slide 4 - Tekstslide
Argumenteren H6 blz. 192
Argumenten (feitelijk en waarderend), tegenargumenten en weerleggingen.
Argumentatiestructuren (blokkenschema's)
Argumentatieschema's (op basis waarvan wil je overtuigen)
Drogredenen (ongeldige argumentatie)
Aanvaardbaarheid van argumentatie
Slide 5 - Tekstslide
Gaan we dit redden?
Voor lessen die uitvallen krijg je een taak om zelfstandig aan door te werken (Houd je werk bij, let op in de les!)
Waar we echt niet aan toe komen, haal ik uit de toets.
Maar houd je werk bij en let op in de les! :)
Slide 6 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.1
Feitelijke en waarderende argumenten
Tegenargumenten en weerleggingen
Slide 7 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.1
Feitelijke en waarderende argumenten
Standpunt ondersteunen met een feitelijke uitspraak > je kunt de uitspraak controleren.
Standpunt ondersteunen met een waarderende uitspraak > je kunt hierover van mening verschillen. Is het mooi/lelijk, goed/slecht, wenselijk/onwenselijk. (Een waarderende uitspraak kan je ondersteunen met feiten.)
Slide 8 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.1
Standpunt: De Ikea is de leukste winkel van Nederland, omdat...
… je er leuke meubels kunt kopen.
… het goedkoop is.
… je er Zweedse gehaktballetjes kunt eten.
… je bij de kassa een softijsje kunt kopen.
… hun reclames grappig zijn.
Zijn deze ^ argumenten feitelijk of waarderend?
Slide 9 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.1
Standpunt: De Ikea is de leukste winkel van Nederland, omdat...
… je er leuke meubels kunt kopen.
… het goedkoop is.
… je er Zweedse gehaktballetjes kunt eten.
… je bij de kassa een softijsje kunt kopen.
… hun reclames grappig zijn.
W
W
F
F
W
Slide 10 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.1
Enkelvoudige en meervoudige argumentatie
Dus: om een standpunt te onderbouwen, heb je argumenten nodig…
… en deze argumenten zijn feitelijk (controleerbaar) of waarderend (gebaseerd op smaak).
Wat is beter: één argument? Of meer?
Eén argument: enkelvoudige argumentatie
Meer argumenten: meervoudige argumentatie
Slide 11 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.1
Standpunt: De Ikea is de leukste winkel van Nederland, omdat...
… je er leuke meubels kunt kopen.
… het goedkoop is.
… je er Zweedse gehaktballetjes kunt eten.
… je bij de kassa een softijsje kunt kopen.
… hun reclames grappig zijn.
W
W
F
F
W
Is dit enkelvoudige of meervoudige argumentatie?
Slide 12 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.1
Argument, tegenargument en weerlegging
Leer deze definities uit je hoofd:
Standpunt = de mening of stelling die wordt ingenomen
Argument = ondersteunt je standpunt Tegenargument = argument tegen jouw argumenten of standpunt
Weerlegging = tegentegenargument, argumenten tegen een tegenargument
Slide 13 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.1
Korte oefening Hieronder zie je vier zinnen. Geef ze het goede label: standpunt, argument, tegenargument of weerlegging.
De frikandel speciaal is bij ‘t Trefpunt duurder dan bij cafetaria Lucky’s.
Het is de goedkoopste snackbar uit de regio.
De frikandel speciaal is bij ‘t Trefpunt groter dan de frikandel speciaal bij andere snackbars.
Cafetaria ‘t Trefpunt is de beste snackbar van Leerdam.
Slide 14 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.1
Korte oefening Hieronder zie je vier zinnen. Geef ze het goede label: standpunt, argument, tegenargument of weerlegging.
De frikandel speciaal is bij ‘t Trefpunt duurder dan bij cafetaria Lucky’s.
Het is de goedkoopste snackbar uit de regio.
De frikandel speciaal is bij ‘t Trefpunt groter dan de frikandel speciaal bij andere snackbars.
Cafetaria ‘t Trefpunt is de beste snackbar van Leerdam.
4. Standpunt
Slide 15 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.1
Korte oefening Hieronder zie je vier zinnen. Geef ze het goede label: standpunt, argument, tegenargument of weerlegging.
De frikandel speciaal is bij ‘t Trefpunt duurder dan bij cafetaria Lucky’s.
Het is de goedkoopste snackbar uit de regio.
De frikandel speciaal is bij ‘t Trefpunt groter dan de frikandel speciaal bij andere snackbars.
Cafetaria ‘t Trefpunt is de beste snackbar van Leerdam.
4. Standpunt
4. standpunt
2. argument
Slide 16 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.1
Korte oefening Hieronder zie je vier zinnen. Geef ze het goede label: standpunt, argument, tegenargument of weerlegging.
De frikandel speciaal is bij ‘t Trefpunt duurder dan bij cafetaria Lucky’s.
Het is de goedkoopste snackbar uit de regio.
De frikandel speciaal is bij ‘t Trefpunt groter dan de frikandel speciaal bij andere snackbars.
Cafetaria ‘t Trefpunt is de beste snackbar van Leerdam.
4. Standpunt
4. standpunt
2. argument
1. tegenargument
Slide 17 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.1
Korte oefening Hieronder zie je vier zinnen. Geef ze het goede label: standpunt, argument, tegenargument of weerlegging.
De frikandel speciaal is bij ‘t Trefpunt duurder dan bij cafetaria Lucky’s.
Het is de goedkoopste snackbar uit de regio.
De frikandel speciaal is bij ‘t Trefpunt groter dan de frikandel speciaal bij andere snackbars.
Cafetaria ‘t Trefpunt is de beste snackbar van Leerdam.
4. Standpunt
4. standpunt
2. argument
1. tegenargument
3. weerlegging
Slide 18 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.1
Straks: - opdrachten nakijken als je uit het boek hebt gewerkt.
- Opdracht 8 nog maken bij deze theorie.
Eerst nog... - theorie blokkenschema's
Slide 19 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.2
Meervoudige of enkelvoudige argumentatie
Onderschikkende of nevenschikkende argumentatie
(nevenschikkend met) afhankelijke of onafhankelijke argumenten
Slide 20 - Tekstslide
Deze les, blz. 192, 193 Argumenteren 6.2
Slide 21 - Tekstslide
Zelf oefenen
Kijk de gemaakte opdrachten na (als je op papier hebt gewerkt)
Bespreek je vragen!
Maak opdracht 8 van paragraaf 1 (blz. 195) en opdracht 1 en 2 van paragraaf 2 (blz. 197) Online is dit planning: 4h2 argumenteren opdr 8 (6.1) en opdracht 1 en 2 (6.2)
Klaar? Verder met je opdracht over de middeleeuwen.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.