In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.
Voorbeeld:
Ik loop
Jij loopt
Wij lopen
Voorbeelden:
Ik loop - ik liep
Jij bakt - jij bakte
Wij zien - wij zagen
Onderwerp
Zoek het onderwerp
Je kunt het onderwerp van een zin vinden door de volgende vraag te stellen:
WIE/WAT + PV?
Voorbeelden:
Marieke schuift de deuren open.
Vraag: WIE/WAT schuift?
Antwoord: Marieke =onderwerp
In het bos staan veel grote bomen.
Antwoord: veel grote bomen = onderwerp
De bijstelling is een zinsdeelstuk dat dezelfde persoon of zaak nog een keer noemt, maar dan met andere woorden.
Kenmerken bijstelling:
- het is een zinsdeelstuk
- gebruik komma's
- persoon/zaak en bijstelling kunnen omgedraaid worden zonder dat de betekenis verandert.
Voorbeeld:
De manager van de supermarkt, Peter Jansen, heeft een leuke actie bedacht voor Sinterklaas.
Peter Jansen, de manager van de supermarkt, heeft een leuke actie bedacht voor Sinterklaas.