De bijwoordelijke bepaling geeft extra informatie en antwoord op vragen als WAAR, WANNEER, WAAROM, HOE, HOELANG, WAARHEEN, WAARVANDAAN, WAARMEE enz.
Voorbeeld:
Op Valentijnsdag I gaf I Bram I zijn vriendin I in Parijs I een prachtige ring.
Vraag: Wanneer gaf Bram zijn vriendin een prachtige ring?
Antwoord: Op Valentijnsdag = bijwoordelijke bepaling.
Vraag: Waar gaf Bram zijn vriendin een prachtige ring?
Antwoord: in Parijs = bijwoordelijke bepaling