Paragraaf 1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie

1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie.

Slide 1 - Tekstslide

global shift

Slide 2 - Woordweb

Welke landen behoren tot de BRICS-MIT landen?

Slide 3 - Open vraag

Veel MNO's verplaatsen delen van hun activiteiten naar BRICS-landen. Om welke twee redenen doen ze dat?
A
Meer werkgelegenheid en meer productie.
B
Meer productie en lage lonen.
C
Lage lonen en een extra afzetmarkt
D
Een extra afzetmarkt en meer werkgelegenheid.

Slide 4 - Quizvraag

Waardoor neem de wereldhandel NIET toe?
A
De opdeling van de produktie-keten.
B
Protectionisme
C
Goedkoper en sneller goederentransport.
D
De WTO zorgt dat handelsgrenzen verdwijnen.

Slide 5 - Quizvraag

Opdracht:
Lees Paragraaf 1.2
Maak een tijdlijn van de belangrijke gebeurtenissen
(m.b.t. de wereldeconomie)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Ontwikkeling van de handelsstromen


* Koloniale periode 1500-1945
- Fase 1: 1500-1800 handelskolonialisme,
- Fase 2: 1800-1945 industrieel kolonialisme.
* 1945-1990; periode van Dekolonisatie en de Koude Oorlog.
* Na 1990; periode van de Vrijhandel.

Slide 8 - Tekstslide

Handelskolonialisme 
(1500 - 1800)
  •  Kolonies leveren grondstoffen en arbeidskrachten (slaven).
  • Langs de kusten ontstaan plantages.
  • Gebieden zonder grondstoffen worden niet gekoloniseerd
  • Geen onderscheid tussen landen 

Slide 9 - Tekstslide

 Industrieel kolonialisme (1800-1945)

  • Besturen kolonies door Europa
  • Industrialisatie = grondstoffen essentieel
  • Kolonie is afzetmarkt
  • -> Sterke toename wereldhandel

Slide 10 - Tekstslide

Onafhankelijkheid (1945-1990)
  1. Dekolonisatie -> onafhankelijk worden van de kolonien. Invloeden van de moederlanden blijven zichtbaar
  2. Koude oorlog -> nieuwe indeling van de wereld:
  • Westere wereld
  • Communistische landen
  • Ontwikkelingslanden


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Vrijhandel (na 1990)
*Einde Koude Oorlog en vanaf 1990 uiteen vallen van de Sovjet-Unie.
          Westen 'wint' -> centrumlanden

*Vrijemarkteconomie: vrij ondernemerschap, particuliere bedrijven/ vrijhandel


Slide 13 - Tekstslide

Vrijhandel
Voordelen
  • land kan zich specialiseren in product waar ze goed in zijn
  • bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten

Nadelen
  • buitenlandse concurrentie -> bedrijven gaan failliet

Slide 14 - Tekstslide

Stelling 1: handelsgrenzen bevordert de handel.
Stelling 2: Het communisme kent een vrijemarkteconomie.
A
Stellig 1: waar Stelling 2: niet waar
B
Stelling 1: niet waar Stelling 2: waar
C
Stelling 1: waar Stelling 2: waar
D
Stelling 1: niet waar Stelling 2: niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Het belangrijkste verschil tussen handelskolonialisme en industriële kolonialisme is dat bij handelskolonialisme:
A
alleen aan de kust handelsposten werden gesticht.
B
de kolonie hetzelfde politieke systeem kreeg als het moederland
C
de taal en het onderwijs van het moederland werd overgenomen door de kolonie
D
Nederland geen rol van betekenis speelde

Slide 16 - Quizvraag

Wat past er bij de volgende zin:

Afrikaanse landen leverden vooral grondstoffen aan de moederlanden.
A
Handelskolonialisme
B
Exploitatiekolonialisme

Slide 17 - Quizvraag