samenvatting Hfd6

Hd 6 Zuren en basen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hd 6 Zuren en basen

Slide 1 - Tekstslide

Samenvatting zuren en basen

Slide 2 - Tekstslide

Zure en basische oplossingen
  • Zure oplossingen: citroensap, sinaasappelsap, schoonmaakazijn en zoutzuur. 
  • Smaken zuur, maar veel zijn erg slecht voor je
  • Basische oplossingen: toiletzeep, ammonia, gootsteenontstopper en soda-oplossing
  • Smaken zeepachtig, werken ontvettend en zijn vaak erg slecht voor je.

Slide 3 - Tekstslide

Neutrale oplossingen
  • Neutrale oplossingen: bloed, zuiver water
  • Smaken niet zuur of zeepachtig, maar kunnen een andere smaak hebben: bv zout of zoet of metaalachtig (zoals bloed)

Slide 4 - Tekstslide

Gevaarsymbolen zuren/basen
BINAS 31 en 39

Slide 5 - Tekstslide

Indicator
  • Stof die van kleur verandert in een zure/basische oplossing.
  • Te gebruiken om te kijken OF een stof zuur of basisch is.

  • Rodekoolsap: zuur = paarsrood, basisch = groen/blauw
  • Lakmoes:  zuur = rood, basisch = blauw
  • Fenolftaleïne: zuur = kleurloos, basisch = diep paars 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

BINAS 36

Slide 8 - Tekstslide

Omslagtraject: pH grenzen waarbij de kleur verandert

Slide 9 - Tekstslide

Hoe zuur een oplossing is geef je aan met de pH
Met pH papier kan je niet alleen zeggen of een stof zuur is maar ook hoe zuur

Slide 10 - Tekstslide

zuur/neutraal/base
pH 0-7: zuur
pH 7: neutraal (water)
pH 7-14: basisch 

pH 1 punt omlaag = 10x zo zuur

Slide 11 - Tekstslide

Welke pH hebben zuren?
A
0-7
B
7
C
7-14

Slide 12 - Quizvraag

Deze kennen!

Slide 13 - Tekstslide

Zuren zijn
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten

Slide 14 - Quizvraag

Een zuur is een stof die H+ionen kan afstaan

Slide 15 - Tekstslide

Reactieschema zuren
Bij oplossen:
zuurmolecuul --> waterstof-ion(en) + zuurrest-ion

Dit moet je kennen van:
Zoutzuur, salpeterzuur, zwavelzuur, azijnzuur

Samen maken

Slide 16 - Tekstslide

Zure oplossingen ('verdund' zuur)

Slide 17 - Tekstslide

Zuren tasten (onedele) metalen aan
Mg(s)  + 2 H+(aq) --> Mg2+ (aq) + H2 (g)

Etsen!

Slide 18 - Tekstslide

Een base kan H+ ionen binden

Zuren splitsen H+ ionen af
(hoe? in §6.4..)

Slide 19 - Tekstslide

3 basische ionen en een molecuul
O2- (alle ionaire oxides dus, bv BaO)
CO32- (alle carbonaten, bv CaCO3)
OH- (alle hydroxiden, bv NaOH)
NH3 (g) (ammoniak)

Slide 20 - Tekstslide

3 bekende basische oplossingen
natronloog:  NaOH (s) --> Na+ (aq) + OH(aq)
kalkwater:  Ca(OH)2 (s) -->  Ca2+ (aq) + 2 OH- (aq)
ammonia: NH3 (aq)

Slide 21 - Tekstslide

Drie eigenschappen van basen

  1. Smaken zeepachtig 
  2. lossen vetachtig vuil op
  3. pH>7

Slide 22 - Tekstslide

Eigenschappen basische oplossing
  • Hoe meer OH- hoe hoger de pH 
  • Bij verdunnen nooit lager dan pH=7

Slide 23 - Tekstslide

Zuren                       Basen
  • H+ ion en een  negatief ion           kan H+ ionen opnemen
  • aantonen met indicator                  aantonen met indicator
  • ph<7                                                         ph>7
  • H+                                                              O2-  OH-  CO32-  NH3
  • tasten metalen aan                           ontvetten
  • bijtend/irriterend                                bijtend/irriterend

Slide 24 - Tekstslide

zuur-base reacties in oplossing
Elke base kan een H+ ion opnemen.
Bij onderstaande reacties zijn alle  stoffen opgelost:
H+  +  OH-   -->   H2O
(2H+  +  O2-  -->  H2O (oxides zijn allemaal slecht oplosbaar!))
2H+  +  CO32-  -->  H2O  +  CO2
H+  +  NH3  -->  NH4+

Slide 25 - Tekstslide

zuur-base reacties met vaste stoffen
Bij onderstaande reacties zijn niet alle  stoffen opgelost.
Noteer de formule van de vaste stof voor de pijl en het losse ion na de pijl!
2H+  +  Ca2+(OH)2-   -->  2 H2O  +  Ca2+
2H+  +  Pb2+O2-  -->  H2O  +  Pb2+
2H+  +  Mg2+CO32-  -->  H2O  +  CO2  +  Mg2+

Slide 26 - Tekstslide

LET OP:
H+ reageert dus ALLEEN met basische ionen!!
Dus NIET met bijvoorbeeld Cl-, SO42- en NO3- !!

Slide 27 - Tekstslide

Een reactie tussen een zuur en een base wordt neutraal

Slide 28 - Tekstslide

LEREN!!

Slide 29 - Tekstslide

Reactie tussen zoutzuur en natronloog
Reactie tussen 2 oplossingen

Slide 30 - Tekstslide

Welk deeltje is zuur en welke is base?

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

reactie tussen ammoniak en zwavelzuur
Reactie tussen gas en oplossing

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

reactie tussen calciumcarbonaat en azijnzuur
(ontkalken)
Reactie tussen vaste stof en oplossing

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

reactie tussen calciumoxide en salpeterzuur 
Reactie tussen vaste stof en oplossing

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Stappenplan zuur-base reacties
  1. Noteer: H+
  2. Noteer de 'kale' formule van de base: O2-, CO32-, OH-, NH3
  3. Noteer de standaard zuur-base reactie
  4. Als de beginstoffen oplossingen waren: KLAAR
  5. Als 1 van de beginstoffen een vaste stof was: VERVANG DE FORMULE VAN HET ION DOOR DE FORMULE VAN DE VASTE STOF
  6. Maak de reactievergelijking af (let op het +ion dat na de pijl hoort)

Slide 39 - Tekstslide

Geef de reactievergelijkig van de reactie tussen 
  1. verdund zwavelzuur en kaliloog
  2. koper(II)oxide en zoutzuur
  3. magnesiumcarbonaat en azijnzuur

Slide 40 - Tekstslide