7.1 - De invloed van de overheid

Economie
Leerdoelen:
  1. Je weet wat infrastructuur betekent en kunt hiervan voorbeelden geven.
  2. Je weet wat innovaties zijn.
  3. Je weet het verschil tussen subsidies, heffingen en accijns.
  4. Je weet wat kartelvorming betekent en welke rol het ACM hierin speelt.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Economie
Leerdoelen:
  1. Je weet wat infrastructuur betekent en kunt hiervan voorbeelden geven.
  2. Je weet wat innovaties zijn.
  3. Je weet het verschil tussen subsidies, heffingen en accijns.
  4. Je weet wat kartelvorming betekent en welke rol het ACM hierin speelt.

Slide 1 - Tekstslide

Infrastructuur
Veel maatregelen van de overheid hebben te maken met de economie. Zo investeert de overheid in een goede infrastructuur, waardoor bedrijven hun producten kunnen aan- en afvoeren en goed met elkaar kunnen communiceren.

Voorbeelden van infrastructuur zijn: wegen, vliegvelden, havens, internet en het elektriciteitsnet.

Slide 2 - Tekstslide

1. Leg uit hoe de samenleving er voordeel van heeft als bedrijven hun producten goed kunnen aan- en afvoeren.

Slide 3 - Open vraag

Subsidie
De overheid heeft invloed op wat wij wel en niet aanschaffen. Zo kunnen zij bepaalde goederen, diensten of activiteiten goedkoper maken door subsidies te geven aan burgers en bedrijven. 

Een subsidie is een financiële bijdrage van de overheid om burgers en bedrijven te steunen.

Doordat de overheid een subsidie geeft wordt de aanschaf van het product of de dienst goedkoper. Mensen zijn dan eerder bereid om het aan te schaffen. Zo heeft de Nederlandse overheid een tijdlang subsidie gegeven op zonne-panelen. De overheid wilde dat meer Nederlanders zelf, schonere, energie gingen opwekken. Door een subsidie te geven werd de aanschafprijs lager en kochten meer mensen zonnepanelen.

Slide 4 - Tekstslide

Subsidie
De overheid heeft invloed op wat wij wel en niet aanschaffen. Zo kunnen zij bepaalde goederen, diensten of activiteiten goedkoper maken door subsidies te geven aan burgers en bedrijven. 

Een subsidie is een financiële bijdrage van de overheid om burgers en bedrijven te steunen.

Doordat de overheid een subsidie geeft wordt de aanschaf van het product of de dienst goedkoper. Mensen zijn dan eerder bereid om het aan te schaffen. Zo heeft de Nederlandse overheid een tijdlang subsidie gegeven op zonne-panelen. De overheid wilde dat meer Nederlanders zelf, schonere, energie gingen opwekken. Door een subsidie te geven werd de aanschafprijs lager en kochten meer mensen zonnepanelen.

Slide 5 - Tekstslide

Innovaties
Bedrijven kunnen ook een subsidie krijgen van de overheid. Bijvoorbeeld als ze hun productiemethodes vernieuwen of nieuwe producten ontwikkelen. Bedrijven krijgen natuurlijk niet voor elke vernieuwing een subsidie. Het moet wel bijdragen aan de agenda van de overheid. Bijvoorbeeld omdat een nieuwe productiemethode milieuvriendelijker is dan de oude.

Vernieuwingen, zoals nieuwe producten of productiemethodes, noemen we ook wel innovaties.

Slide 6 - Tekstslide

Heffingen
Omgekeerd kan de overheid ongewenste activiteiten van bedrijven afremmen door middel van heffingen. Een heffing is een bedrag dat je aan de overheid moet betalen. Als bedrijven bijvoorbeeld veel milieuvervuiling veroorzaken, moeten ze extra milieuheffingen betalen.

Slide 7 - Tekstslide

2. Leg uit hoe de samenleving er voordeel van heeft als vervuilende bedrijven milieuheffingen moeten betalen.

Slide 8 - Open vraag

3. Een Nederlands bedrijf ontwikkelde een verlichtingssysteem waarbij een sensor de hoeveelheid tl- of led-verlichting afstemt op het binnenkomende daglicht.

Waarom is hier sprake van een innovatie?

Slide 9 - Open vraag

4. Voor het ontwikkelen van dit verlichtingssysteem zou de overheid subsidie kunnen geven, want het levert zowel economische als maatschappelijke voordelen op.

Welk economisch voordeel levert dit verlichtingssysteem op?

Slide 10 - Open vraag

5. Voor het ontwikkelen van dit verlichtingssysteem zou de overheid subsidie kunnen geven, want het levert zowel economische als maatschappelijke voordelen op.

Welk voordeel heeft deze innovatie voor de samenleving?

Slide 11 - Open vraag

Accijns
Ook op het gedrag van consumenten heeft de overheid invloed. Zo kan de overheid extra belastig op producten heffen. Hierdoor wordt het product duurder. De overheid doet dit op producten en diensten waarvan ze willen dat er minder van wordt gekocht. Door het duurder te maken, zijn mensen minder geneigd om het te kopen. Denk bijvoorbeeld aan alcohol en tabak. Deze soort heffing noemen we accijns.

Reclame voor tabaksproducten en de verkoop van tabak aan jongeren onder de achttien is zelfs verboden.

Slide 12 - Tekstslide

6. Bekijk het cirkeldiagram rechts.

Ruben betaalt per maand € 132 aan energie. Bereken hoeveel hij
zou betalen als de overheid geen belastingen en andere heffingen
op energie zou vragen.

Slide 13 - Open vraag

7. Bekijk het cirkeldiagram rechts.

Wat wil de overheid bereiken door belasting op energie te heffen?

Slide 14 - Open vraag

8. De overheid wil roken en het drinken van alcohol tegengaan. Wat kan de overheid volgens jou het beste doen om jongeren niet of minder te laten roken en drinken: voorlichting geven, accijns heffen of verbieden?

Geef een argument voor je mening.

Slide 15 - Open vraag

Kartel
De overheid kan ongewenst gedrag ook simpelweg verbieden. Zo wil de overheid bijvoorbeeld dat bedrijven met elkaar concurreren, want daar hebben consumenten voordeel van. Toch maken bedrijven soms afspraken om hun onderlinge concurrentie te beperken.

Voorbeeld: twee providers van telefoonabonnementen spreken af dat ze voor onbeperk data dezelfde prijs vragen. Op deze manier concurreren ze niet met elkaar. 

Dit noemen we een kartel. De overheid heeft kartelafspraken bij wet verboden. De instantie die hier toezicht op houdt (soort van politie) is de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Zij kunnen hiervoor boetes uitdelen. Deze kunnen hoog oplopen.

Slide 16 - Tekstslide

Kartel
Lees het onderstaande krantenbericht uit 2019:

Slide 17 - Tekstslide

Kartel
In 2019 was er sprake van kartelvorming bij de verkoop van appelmoes. Fabrikanten van appelmoes spraken met elkaar een verkoopprijs af, waardoor er geen concurrentie was.

De ACM is de instantie in Nederland die hiervoor boetes kan uitschrijven, maar in dit geval heeft de Franse variant van het ACM de boetes uitgedeeld. Het gaat dus niet om kleine bedragen, maar in dit geval om € 58,3 miljoen!

Maar hoe komt een kartel aan het licht? Simpel! Het wordt eigenlijk al verteld in het krantenbericht. Degene die als eerste het kartel verklapt aan (bijvoorbeeld) de ACM, ontloopt de boete. De klikker krijgt dus geen straf. 

Slide 18 - Tekstslide

9. In een stad zijn drie bioscopen. Ze spreken samen af dat de prijs van een kaartje minstens twaalf euro moet zijn.

Leg uit dat hier sprake is van een kartel.

Slide 19 - Open vraag

10. In een stad zijn drie bioscopen. Ze spreken samen af dat de prijs van een kaartje minstens twaalf euro moet zijn.

Wie hebben nadeel van de gemaakte afspraken? Waarom?

Slide 20 - Open vraag

11. In een stad zijn drie bioscopen. Ze spreken samen af dat de prijs van een kaartje minstens twaalf euro moet zijn.

Welke instantie kan de bioscopen een boete opleggen?

Slide 21 - Open vraag

12. Sleep de teksten naar de juiste plaats in de tabel.
extra belastingen en heffingen
subsidies
verbieden
voorlichting

Slide 22 - Sleepvraag

Staatsbedrijven
In enkele gevallen is de overheid (volledig of voor een deel) eigenaar van een bedrijf. Dit noemen we dan een staatsbedrijf. Een reden daarvoor is dat zo'n bedrijf voor ons land heel belangrijk is. Bovendien is het voor het Rijk aantrekkelijk dat de winst van deze bedrijven in de staatskas terechtkomt.

Slide 23 - Tekstslide

13. Luchthaven Schiphol en havenbedrijf Rotterdam zijn eigendom van de overheid.

Wat voor inkomsten krijgt de overheid als aandeelhouder van Schiphol en havenbedrijf Rotterdam?

Slide 24 - Open vraag

14. Luchthaven Schiphol en havenbedrijf Rotterdam zijn eigendom van de overheid.

Geef een andere reden waarom de overheid zelf eigenaar van deze twee bedrijven wil zijn.

Slide 25 - Open vraag

Oefenen
Maak opdracht 3, 5, 6, 7 en 8 van bladzijde 212.

Klaar en wil je de opdrachten nakijken?

Slide 26 - Tekstslide