BSR 10/3 1tb fictie §2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Lees de theorie op blz. 72.

Klaar? Verder in je leesboek. 

* Let extra goed op de personages.

§2 Personages

Startopdracht:

WELKOM

Vertel hier kort (ongeveer drie zinnen)
wat je hebt gelezen.

1. Verder met Cursus 3: Fictie.

2. Uitleg eindopdracht boek 2.

3. Uitleg en oefenvragen in LessonUp.

4. Werken aan paragraaf 2.

5. Theorie betrekken op je eigen boek.

6. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

• Je kunt karaktereigenschappen van personages beschrijven.
• Je kunt je inleven in een personage en uitleggen hoe een personage zich voelt.

Lesdoelen

Wat weet je al over fictie? Vul losse woorden in

Fictie en non-fictie

Fictie:

• verzonnen gebeurtenissen, personages in boeken of films
  
• doel: lezer vermaken, ontroeren, aan het denken zetten
• een verhaal...soms wel echt gebeurd, maar mooier gemaakt
  
  

Non-fictie:

• teksten die niet zijn verzonnen, zoals teksten uit kranten, tijdschriften
• doel: lezer informeren of iets leren
  

Personages

Personages	Hoofdpersoon
Alle personen die een rol spelen in een verhaal	Je komt te weten hoe deze persoon zich voelt en hoe hij/zij denkt.
Bijfiguren	Inleven
De andere personages in het verhaal.	In hoeverre je (het gedrag) van de hoofdpersoon kunt begrijpen.

hoofdpersonen en bijfiguren

Hoofdpersonen

• Zij zijn het belangrijkst
• Het gaat over zijn/haar probleem
• Ze worden uitgebreid van binnenuit beschreven; je  komt hun gedachten en gevoelens te weten
• Ze hebben allerlei karaktereigenschappen
• Ze kunnen veranderen in de loop van het verhaal; ze ontwikkelen zich

Bijfiguren

• Zij zijn in het verhaal niet heel belangrijk
• Ze worden van de buitenkant beschreven; je komt hun uiterlijk te weten en dat wat ze zeggen en doen
• Van hen kom je vaak maar 1 karaktereigenschap te weten 
• Ze ontwikkelen zich niet/nauwelijks in de loop van het verhaal

Weet je al iets over jouw personages? Kun je ook voorbeelden noemen?

Waaraan herken je een hoofdpersonage?

1. dat herken je gewoon
2. je hebt informatie over de persoon
3. je weet wat die persoon denkt, voelt, doet, wil etc.
4. aan zijn hoofdrol

Wat weet je over het begrip 'uiterlijk'?

Wat betekent innerlijk?

1. gedachten en gevoelens mens
2. spannend verhaal
3. persoon in een boek of film
4. eenvoudig plaatje

Wat kun je vertellen over het innerlijk van een personage?

Wat hoort NIET bij innerlijke kenmerken?

1. Eigenwijs
2. Behulpzaam
3. Kalm
4. Zwart haar

Met karaktereigenschappen wordt het ........................ beschreven.

1. Innerlijk
2. Uiterlijk

Hoe leer je het innerlijk van een persoon kennen?

1. Door te weten waar hij woont
2. Door mee te kijken met zijn gevoelens en gedachten.
3. Door beschrijving van hoe hij eruit ziet.
4. Door goed te kijken wat hij allemaal doet.

www.bibliotheek.nl

Wat?	Cursus 3.2 Personages. Opdracht 1 op blz. 72-73.
Hoe?	Keuze: zelfstandig of in tweetallen.
Hulp	De 4 B's en het oogje.
Tijd	Timer.
Klaar?	Keuze 1: Verder lezen in je boek. Keuze 2: Beschrijf alles wat je al weet over de hoofdpersoon en de bijfiguren van jouw boek.

Hulp

Oefenen

• Je kunt karaktereigenschappen van personages beschrijven.
• Je kunt je inleven in een personage en uitleggen hoe een personage zich voelt.

Lesdoelen

Noem voorbeelden van karaktereigenschappen van de hoofdpersoon uit jouw boek.

Neem deel onze LessonUp klas

Wat kun je hier vinden?

• LessonUps
• Video's
• Handige websites 

Klassencodes:

1bka: grqeb

1tna: ioaqf

1tb: ztblj