Cellen en organen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Cellen en organen

Ies 1

1. Wat zijn organismen?

2. Wat is het verschil tussen cellen, weefsels en organen

opdracht

Schrijf voor jezelf het antwoord op van de volgende vragen:

1. Wat is een organisme?

2. Wanneer zeggen we in de biologie dat iets leeft? (waar moet het organisme  aan voldoen?)

7 levensverschijnselen

• Een Organisme is een levend wezen. Alle levende wezens vertonen de volgende levensverschijnselen:
• ademhalen
• voeden
• uitscheiden
• groeien
• waarnemen
• voortplanten
• bewegen

Het dierlijk lichaam is opgebouwd uit cellen. Groepjes cellen met dezelfde vorm en functie noemen we Weefsels. 

Hierboven zie je 4 verschillende soorten weefsels maar er zijn er nog veel meer.

Daarnaast bestaat het lichaam ook uit veel verschillende organen.

• Organen zijn delen van een organisme met een of meer functies. 
• Als meerdere organen samenwerken voor een bepaalde functie spreken we van een organenstelsel
  

Torso

Veel organen liggen in de torso van een mens. Het middenrif scheidt hierbij de romp in de borst- en buikholte.

De bronchiën horen bij het

1. Bloedvatenstelsel
2. Spierstelsel
3. Ademhalingstelsel
4. Voortplantingstelsel man

De aorta hoort bij het

1. Ademhalingsstelsel
2. Spierstelsel
3. Zenuwstelsel
4. Bloedvatenstelsel

De pancreas hoort bij het

1. Bloedvatenstelsel
2. Voortplantingstelsel vrouw
3. Zenuwstelsel
4. Verteringstelsel

De biceps hoort bij het

1. Spierstelsel
2. Hormoonstelsel
3. Zenuwstelsel
4. Skelet

Het ruggemerg hoort bij

1. Spierstelsel
2. Zenuwstelsel

De nieren horen bij het

1. Verteringstelsel
2. Uitscheidingstelsel

Als het goed is kun je nu:

1. Uitleggen hoe we bepalen of een organisme levend, dood of levenloos is. 

2. Vertellen uit welke niveaus het dierlijk lichaam is opgebouwd. 

3. Uitleggen wat we met een torso bedoelen en voorbeelden van organen geven uit de borst- en buikholte