Bevat informatie voor hoe je eruitziet en voor het functioneren van je organen en cellen.
Voor elke eigenschap en elk proces zijn een of meer genen nodig.
Slide 16 - Tekstslide
DNA-sequentie
Volgorde van de basenparen.
DNA-sequentie bevat informatie over vormen van een eiwit (bijv. melanine -> pigment in huid en ogen).
Slide 17 - Tekstslide
Bij genexpressie;
Genen bevatten informatie voor maken van eiwitten en regelen processen.
Eiwitten bepalen kleur, werking, vorm van je lichaam
DNA-volgorde (sequentie) van een gen bevat het recept voor het maken van een eiwit.
Slide 18 - Tekstslide
Transcriptie
Wanneer een gen in een cel tot uiting komt (genexpressie) wordt de DNA-sequentie (recept) van dat eiwit afgelezen en verwerkt -> Eiwitsynthese (samenstellen eiwitten).
Slide 19 - Tekstslide
RNA
Het stukje gekopieerde DNA heet RNA.
De vorming van RNA heet transcriptie.
Slide 20 - Tekstslide
Spontane mutatie
Bij elke celdeling worden chromosomen gekopieerd.
Fouten in kopie zorgen voor verandering basenvolgorde.
Mutatie in geslachtscel of tijdens ontwikkeling embryo zorgt ervoor dat dit in alle lichaamscellen terecht komt.
Genetische variatie.
Slide 21 - Tekstslide
Kanker
Slide 22 - Tekstslide
huiswerk voor morgen =
Maak online van 5.4 opdracht 1 t/m 4 + 6 t/m 11
PO VERBETERD en uitgeprint met nietje linksboven inleveren
Heb je alles van 5.4 af en je PO af;
Lees alvast 5.5 en start met het maken van opdracht 1 t/m 3