S5L3NL Passieve zinnen maken

S5L3NL Passieve zinnen maken
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

S5L3NL Passieve zinnen maken

Slide 1 - Tekstslide

passief vs actief
Om passieve zinnen in het Nederlands uit te leggen, kijken we eerst naar actieve zinnen:
  1. Ik bak een appeltaart.
  2. We hebben de fiets gerepareerd.
  3. De mensen zingen kerstliedjes.
Wie doet de daadwerkelijke actie van de zin? In elke zin gebeurt iets. Wie doet het? Natuurlijk! Het subject. Het is de "actor" van de zin en het grammaticale onderwerp: 1) Ik 2) We 3) De mensen.

Slide 2 - Tekstslide

passief vs actief
Laten we de zinnen nu een beetje veranderen:
  1. Ik bak een appeltaart. --> Er is een appeltaart gebakken.
  2. We hebben de fiets gerepareerd. --> De fiets is gerepareerd.
  3. De mensen zingen kerstliederen. --> Er worden kerstliedjes gezongen.
Deze zinnen zijn passief. De actor van de zin wordt weggelaten! Het grammaticale onderwerp (een appeltaart, de fiets, kerstliedjes) is niet de echte actor. Het onderwerp ondergaat de actie veroorzaakt door een niet genoemde actor. 

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf een passieve zin. Dat mag ook in het Engels!

Slide 4 - Open vraag

De actor toevoegen
Er is een appeltaart gebakken door mij.
De fiets is gerepareerd door ons.
Er worden kerstliedjes gezongen door de mensen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Actief
Passief
De hond wordt geaaid.
Jan rijdt naar huis.
Er is een taart gebakken.
De fiets is gerepareerd.
Mies leest graag een boek.
Mijn opa is geopereerd.

Slide 8 - Sleepvraag

Een zin passief maken
IK REPAREER DE FIETS
1. object wordt subject: --> de fiets
2. bepaal de tijd --> presens, voeg hulpwerkwoord in (worden) in de juiste vorm van het presens
--> de fiets wordt
3. verbum 1 verander je in een voltooid deelwoord
--> gerepareerd
DE FIETS WORDT GEREPAREERD (door mij).

Slide 9 - Tekstslide

Nog een keer oefenen
DE RECTOR HAAT LEERLINGEN MET EEN MOBIELTJE
1. object wordt subject: --> leerlingen met een mobieltje
2. bepaal de tijd --> presens, voeg hulpwerkwoord in (worden) in de juiste vorm van het presens
--> leerlingen met een mobieltje worden
3. verbum 1 verander je in een voltooid deelwoord
--> gehaat
LEERLINGEN MET EEN MOBIELTJE WORDEN gehaat (door de rector).

Slide 10 - Tekstslide

Maak deze zin passief:
"Wij maken de toets."

Slide 11 - Open vraag

Wat moet je nog weten?
  • Passieve zinnen in het Nederlands worden meestal gevormd met "zijn + voltooid deelwoord" of "worden + voltooid deelwoord". 
  • Het verschil tussen "zijn" en "worden"? "Zijn" toont een resultaat, "worden" een proces.

Slide 12 - Tekstslide

gebruik van ER
Als het grammaticale onderwerp indefiniet is, verschijnt ER.
  •  Er is EEN HUIS gebouwd.
  • Er worden LIEDJES gezongen.
Als er geen subject is, gebruik je ook ER.
  • Er is gebouwd.
  • Er wordt gezongen.

Slide 13 - Tekstslide

Is het object definiet of indefiniet?
1. De gasten eten de hele taart op. 
2. Marieke zet koffie. 
3. De verkoper verkoopt vandaag veel spullen.
4. Het meisje ruimt haar kamer op.
5. De architect ontwerpt een groot appartementencomplex. 
6. De weerman voorspelt een mooie lentedag. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide