Thema 2: BS2 Longventilatie

Vorige les
  1. Je kunt van delen van het ademhalingsstelsel de functies en kenmerken noemen.
  2. Je kunt beschrijven hoe zuurstof en koolstofdioxide door het bloed worden getransporteerd.
  3. Je kunt bij insecten en vissen beschrijven hoe gaswisseling plaatsvindt en hoe zuurstof naar de cellen wordt vervoerd.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Vorige les
  1. Je kunt van delen van het ademhalingsstelsel de functies en kenmerken noemen.
  2. Je kunt beschrijven hoe zuurstof en koolstofdioxide door het bloed worden getransporteerd.
  3. Je kunt bij insecten en vissen beschrijven hoe gaswisseling plaatsvindt en hoe zuurstof naar de cellen wordt vervoerd.

Slide 1 - Tekstslide

Thema 3: Gaswisseling en Uitscheiding
Basisstof 2: Longventilatie

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen op welke wijze longventilatie tot stand komt.
  2. Je kunt beschrijven hoe het longvolume verandert tijdens ventilatiebewegingen.
  3. Je kunt beschrijven hoe de ademfrequentie wordt geregeld.

Slide 3 - Tekstslide

longventilatie
Longventilatie zijn de bewegingen die  nodig zijn om lucht van binnen naar buiten te krijgen en andersom.

Bij iedere inademhaling wordt het zuurstofgehalte verhoogt en bij iedere uitademing wordt het koolstofdioxidegehalte verlaagd.

Het koolstofgehalte in het bloed zorgt voor een ademprikkel in de hersenstam.

Slide 4 - Tekstslide

Borstademhaling
(ribademhaling)
Buikademhaling
(middenrifademhaling)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Tekstslide

Ademvolume
Het ademvolume is de hoeveelheid lucht die je uitademt in rust. Bij de inademing zijn er wel spieren betrokken. De uitademing gaat onder invloed van de zwaartekracht.
Binas 83B

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Het regelen van je ademhaling
De zintuigcellen(chemoreseptoren) meten de hoeveelheid CO

De zintuigcellen sturen impulsen naar het ademcentrum

Het ademcentrum stuurt impulsen naar de tussenrib- en middenrifspieren

Je ademhaling verandert

De zintuigcellen meten de hoeveelheid CO2

Slide 11 - Tekstslide

Ademprikkel
Het ademcentrum reageert op prikkels van het lichaam 

Chemoreseptoren in halsslagaders en aorta reageren op:
Hogere CO2 concentratie bloed, 
verlaagde PH, 
zeer lage pO2
ademfrequentie en ademvolume moeten omhoog

Hormonen (zoals adrenaline) beinvloeden ook je ademcentrum.

Rekreceptoren meten de mate van rekking in de longen. Bij het afgeven van een impuls wordt de inademing geremd.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

timer
1:00
binnenste tussenribspieren
geen
middenrif
buitenste tussenribspieren
buikspieren

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is de interpleurale ruimte?
A
ruimte tussen de beide longen
B
ruimte tussen de binnenste en buitenste ribspier
C
ruimte tussen de longblaasjes
D
ruimte tussen longvlies en borstvlies

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer is de druk in de interpleurale ruimte het hoogst?
A
Tijdens de inademing
B
Tijdens de uitademing

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

diepe uitademing
diepe inademing
rustige uitademing
volume dat in longen achter blijft na diepe uitademing

Slide 19 - Sleepvraag

Wanneer is het middenrif samengetrokken? (Twee antwoorden)

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer is het middenrif samengetrokken?
A
Tijdens P
B
Tijdens Q
C
Tijdens R
D
Tijdens S

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer zijn de buikspieren samengetrokken?
(een antwoord)

Slide 22 - Tekstslide

Wanneer zijn de buikspieren aangespannen?
A
Tijdens P
B
Tijdens Q
C
Tijdens R
D
Tijdens S

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer zijn de binnenste tussenribspieren aangespannen? 
(een antwoord)

Slide 24 - Tekstslide

Wanneer zijn de binnenste tussenribspieren aangespannen?
A
Tijdens P
B
Tijdens Q
C
Tijdens R
D
Tijdens S

Slide 25 - Quizvraag

De druk in de interpleurale ruimte tijdens een inademing
A
blijft gelijk
B
wordt hoger
C
wordt lager

Slide 26 - Quizvraag

De druk in de interpleurale ruimte tijdens een uitademing
A
blijft gelijk
B
wordt hoger
C
wordt lager

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag
Maken: 18 t/m 24
timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide