In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Schrijfvaardigheid
hoofdletters
Slide 1 - Tekstslide
We starten met 10 minuten lezen
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Woordenschat
taak 2
Slide 3 - Tekstslide
Wat betekent eminent?
A
vooraanstaand
B
duidelijk
C
onbelangrijk
D
vreemd
Slide 4 - Quizvraag
Vul in: Hij vaart met alle winden mee: daarom is hij ...
A
intrinsiek
B
halfslachtig
C
proactief
D
cholerisch
Slide 5 - Quizvraag
Vul in: Na zijn faillissement staat hij onder ...
A
beraad
B
epiloog
C
interventie
D
curatele
Slide 6 - Quizvraag
Na rijp ... besloten ze toch voor kandidaat drie te gaan.
A
rekenschap
B
twijfel
C
beraad
D
geëquipeerd
Slide 7 - Quizvraag
Hij onttrok zich ... zijn verplichtingen
A
van
B
voor
C
op
D
aan
Slide 8 - Quizvraag
Hoofdletters
Aan het begin van een zin. Let op: als de zin met een apostrof begint, krijgt het tweede woord een hoofdletter
Bij persoonsnamen. Let op: als bij een achternaam met voorvoegsels geen voornaam of voorletter staat, schrijf je het eerste voorvoegsel met een hoofdletter, anders met een kleine letter.
mevrouw W. van Beek
mevrouw Van Beek
mevrouw Hendriks-van Beek
mevrouw Van de Ven-ter Voet
Namen van verenigingen, instellingen, bedrijven, diensten, bijv. Vitesse, het Rode Kruis
Slide 9 - Tekstslide
Hoofdletters
Bij aardrijkskundige namen en afleiding ( Bonaire, Noord-Afrikaans)
Namen van merken (Philips)
Historische gebeurtenissen (de Tweede Wereldoorlog)
Straten
Hemellichamen (de Grote Beer)
Gebouwen (de Mariakerk)
Feestdagen ( Kerstmis maar afleidingen zijn met kleine letter: kerstdag)
Titels van boeken en films (Turks fruit)
Als je aan God refereert (Christendom, dus niet een god), U
Slide 10 - Tekstslide
kleine letters
soortnamen (hamburger, een glas bordeaux)
historische periodes (de middeleeuwen, de renaissance)
afleidingen van feestdagen (paasdag, kerstboom)
maanden (april)
dagen (vrijdag)
jaargetijden (winter)
windstreken ( zuidwesten)
geloven ( islam, christendom)
na een dubbele punt (geen directe rede en het woord krijgt geen hoofdletter)
meneer, mevrouw, heer
Slide 11 - Tekstslide
Welk woord moet met een hoofdletter? Morgen gaan we naar het zuiden van zuid-frankrijk: we gaan op zoek naar de zon.
A
Zuiden
B
Zuid-Frankrijk
C
zuid-Frankrijk
D
We
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord moet NIET met een hoofdletter? Aanstaande Maandag zijn we vrij omdat het Pasen is.
A
Aanstaande
B
Maandag
C
Pasen
Slide 13 - Quizvraag
Welk woord moet met een hoofdletter? In de renaissance vluchtten veel andersdenkenden naar het noorden: ze wilden geen katholiek geloof, maar stonden wel stil bij hemelvaart.
A
Renaissance
B
Noorden
C
Katholiek
D
Hemelvaart
Slide 14 - Quizvraag
Opdracht
Lees de geschreven tekst van je klasgenoot.
Kijk of de aanhalingstekens correct geplaatst zijn, zo niet, verbeter de fouten.
Staan de hoofdletters op de juiste plaats? Zo niet, verbeter de fouten.
In Kwizl staat een opdracht klaar: je schrijft de tekst van je klasgenoot verder (ongeveer 200 woorden). Let op leestekens en hoofdletters