Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H3.4 Atoommassa, molecuulmassa en de mol (les 10 + 11)
§3.4- Atoommassa en molecuulmassa (2)
atoommassa, molecuulmassa &
mol
les 9 + les 10
NOVA 3VWO H3.4
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
§3.4- Atoommassa en molecuulmassa (2)
atoommassa, molecuulmassa &
mol
les 9 + les 10
NOVA 3VWO H3.4
Slide 1 - Tekstslide
Deze les:
wat is atomaire massa-eenheid
molecuulmassa berekenen met behulp van de relatieve atoommassa
Slide 2 - Tekstslide
Inleiding
In deze les gaan we rekenen aan de massa van atomen en moleculen.
Atomen zijn ontzettend klein.....hoe klein eigenlijk?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
hoe zwaar zou 1 H-atoom zijn?
geef een getal + eenheid
Slide 5 - Woordweb
Atomaire massa-eenheid
De massa van een waterstofatoom is 1,66*10
-27
kg
Niet zo handig...
Daarom is de
atomaire massa-eenheid
bedacht, dat is de
u.
1 u
= 1,66*10
-27
kg (dit getal mag je weer vergeten)
Slide 6 - Tekstslide
Atomaire massa-eenheid
De massa van een waterstofatoom is
1,66*10
-27
kg
De massa van een waterstofatoom is
1 u
Slide 7 - Tekstslide
Relatieve atoommassa
= gemiddelde massa van alle isotopen van 1 atoomsoort
Slide 8 - Tekstslide
Relatieve atoommassa
De relatieve atoommassa van ieder atoom kun je aflezen in
het Periodiek Systeem.
Zo is de massa van
element P = 30,97 u
Slide 9 - Tekstslide
leerdoelcheck
Wat is de relatieve atoommassa van de volgende atomen:
waterstof
zuurstof
koolstof
zwavel
aluminium
timer
2:30
Slide 10 - Tekstslide
uitwerking
Wat is de relatieve atoommassa van de volgende atomen:
waterstof 1,008 u
zuurstof 16,00 u
koolstof 12,01 u
zwavel 32,06 u
aluminium 26,98 u
Slide 11 - Tekstslide
Molecuulmassa
= massa van alle atomen in het molecuul bij elkaar opgeteld
Slide 12 - Tekstslide
Molecuulmassa's
Voorbeelden:
De molecuulmassa van H
2
O =
2x
1,008 +
1x
16,00 =
18,016 u
De molecuulmassa van C
2
H
6
O
=
2x
12,01
6
x
1,008
1x
16,00 +
46,068
u
Slide 13 - Tekstslide
leerdoelcheck
Wat is de molecuulmassa van:
waterstofperoxide (H
2
O
2
)
zwaveltrioxide
ammoniak
glucose
timer
3:00
Slide 14 - Tekstslide
uitwerking
Wat is de molecuulmassa van:
waterstofperoxide (H
2
O
2
) 34,016 u
zwaveltrioxide 80,06 u
ammoniak 17,034 u
glucose 180,156 u
Slide 15 - Tekstslide
Deze les:
WAT is de mol?
Slide 16 - Tekstslide
Begrippen van hoeveelheid
Dozijn
Gros
Duo
Een
dozijn
eieren, kippen, olifanten of wat dan ook, het is altijd een
vaste hoeveelheid:
12 stuks
.
Slide 17 - Tekstslide
wat zou volgens jou een handige hoeveelheid zijn om een aantal moleculen weer te geven?
Slide 18 - Woordweb
Begrippen van hoeveelheid
Atomen en moleculen zijn heel erg klein
en wegen heel weinig.
Er zitten dus heeeel veel atomen in 1 gram stof
1 waterstofatoom = 1,66*10
-24
gram
Hoeveel waterstofatomen zitten er in 1 gram?
Slide 19 - Tekstslide
uitwerking
1 waterstofatoom = 1,66*10
-24
gram
Hoeveel waterstofatomen zitten er in 1 gram?
1 / 1,66*10
-24
= 6,02*10
23
waterstofatomen
Slide 20 - Tekstslide
WAT is de mol?
De mol is ook zo'n
vaste hoeveelheid,
een "pakketje" moleculen
1 mol = 6,02*10
23
(moleculen)
= constante van Avogadro (N
A
)
Dus 1 mol water bestaat uit evenveel moleculen als 1 mol goud!
Leer en noteer
Slide 21 - Tekstslide
WAT is de mol?
1 mol = 6,02*10
23
(moleculen)
Slide 22 - Tekstslide
leerdoelcheck
Hoeveel moleculen zitten er in
1 mol water
1 mol ammoniak
2 mol methaan
0,5 mol koolstofdioxide
timer
2:00
Slide 23 - Tekstslide
uitwerking
Hoeveel moleculen zitten er in
1 mol water
6,02*10
23
H
2
O-moleculen
1 mol ammoniak
6,02*10
23
NH
3
-moleculen
2 mol methaan 2x
6,02*10
23
= 12,04*10
23
CH
4
-moleculen
0,5 mol koolstofdioxide 0,5x
6,02*10
23
= 3,01*10
23
CO
2
-moleculen
Slide 24 - Tekstslide
WAT is de mol?
1 mol =
6,02*10
23
deeltjes
Kun je je wel voorstellen hoeveel dat is??
Stel dat je zoveel geld had, of papier, of marshmallows....
Slide 25 - Tekstslide
3
Slide 26 - Video
Eigen werk
Doorlezen: H3.4 - blz 133-134
Maken + nakijken: opgave 4, 5 en 6 (van H3.4)
LET OP: in opgave 4 hoef GEEN rekening te houden met het juiste aantal significante cijfers
Slide 27 - Tekstslide
00:54
als je 1 mol centen verdeelt over 6 miljard mensen, hoeveel geld krijgt elke persoon dan?
A
1 ton
B
1 miljoen
C
1 miljard
D
1 triljard
Slide 28 - Quizvraag
01:11
Als je een stapel maakt van 1 mol A4 papier, hoe vaak kun je dan op en neer naar de maan?
A
8000 x
B
8 miljoen x
C
8 miljard x
D
8 triljard keer
Slide 29 - Quizvraag
02:01
hoe lang duurt het om met 6 miljard mensen 1 mol marshmallows op te eten?
A
400 jaar lang 1 marshmallow per persoon per seconde
B
4000 jaar lang 1 marsmallow per persoon per seconde
C
40 miljoen jaar lang 1 marshmallow per persoon per seconde
D
4 miljard jaar lang 1 marshmallow per persoon per seconde
Slide 30 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
les 9 H3.4 Atoommassa, molecuulmassa en mol_3HAVO
Oktober 2024
- Les met
27 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
les 9 H3.4 Atoommassa, molecuulmassa en mol
April 2023
- Les met
28 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
les 10 H3.4 Atoommassa, molecuulmassa en de mol
Maart 2022
- Les met
28 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H3.4 Atoommassa, molecuulmassa en mol (les 1)_3HAVO
Mei 2022
- Les met
25 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3.4 deel 1: Atoommassa en de Mol
Februari 2024
- Les met
29 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
les 9 H3.4 Atoommassa, molecuulmassa en mol_H3Y_2324
Maart 2024
- Les met
32 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
les 1 van H3.4 Atoommassa, molecuulmassa en de mol
Februari 2023
- Les met
30 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
les 1 H3.4 Atoommassa, molecuulmassa en mol
Mei 2022
- Les met
31 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3