les 9 H3.4 Atoommassa, molecuulmassa en mol_H3Y_2324

§3.4- Atoommassa en molecuulmassa (2)
  • atoommassa
  • molecuulmassa
  • mol

NOVA 3HAVO H3.4
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§3.4- Atoommassa en molecuulmassa (2)
  • atoommassa
  • molecuulmassa
  • mol

NOVA 3HAVO H3.4

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid?
  • wat is de relatieve atoommassa?
  • berekenen van molecuulmassa  
  • WAT is de mol?

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding
In deze les gaan we rekenen aan de massa van atomen en moleculen.
Atomen zijn ontzettend klein.....
                                                    .......hoe klein eigenlijk?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid?
  • wat is de relatieve atoommassa?
  • berekenen van molecuulmassa  
  • WAT is de mol?

Slide 5 - Tekstslide

wat zou de massa van één H-atoom zijn?
geef een getal + eenheid

Slide 6 - Woordweb

atomaire massa-eenheid
Massa van 1 waterstofatoom is 1,66*10-24 g
Dat is niet zo handig om mee te rekenen...
Daarom is  atomaire massa-eenheid (u) bedacht.   

Slide 7 - Tekstslide

atomaire massa-eenheid
streep door op blz 150:
Massa van één waterstofatoom is 1,66*10-24 g

Massa van één waterstofatoom is 1 u


noteer en leer!

Slide 8 - Tekstslide

atomaire massa-eenheid

Een zuurstofatoom is 16x zo zwaar als een waterstofatoom. 


1 u             16 u

Slide 9 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa?
  • berekenen van molecuulmassa  
  • WAT is de mol?

Slide 10 - Tekstslide

relatieve atoommassa
= gemiddelde massa van alle isotopen van 1 atoomsoort




 


noteer en leer!
De isotopen van waterstof hebben allemaal een verschillende atoommassa

Slide 11 - Tekstslide

De relatieve atoommassa staat in het Periodiek Systeem 

Bijvoorbeeld: de massa 
van element P = 30,97 u. 

Slide 12 - Tekstslide

check: relatieve atoommassa
Noteer de relatieve atoommassa van de volgende atomen in je schrift:
waterstof                                                    zuurstof
koolstof                                                       zwavel
stikstof                   
Zoek dit op in het Periodiek Systeem (blz 127 of 194 in je boek)                                 
timer
2:30

Slide 13 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa? V
  • berekenen van molecuulmassa  
  • WAT is de mol?

Slide 14 - Tekstslide


molecuulmassa 
= massa van alle atomen in een molecuul bij elkaar opgeteld
noteer en leer!

Slide 15 - Tekstslide

molecuulmassa
Voorbeelden: 




Slide 16 - Tekstslide

check: berekenen molecuulmassa
Bereken de molecuulmassa van de volgende moleculen:
waterstofperoxide (H2O2)
zwaveltrioxide (SO3)
ammoniak (NH3)
Gebruik de relatieve atoommassa's die je zojuist hebt opgezocht en noteer het antwoord in je schrift

timer
3:00

Slide 17 - Tekstslide

Kijk je antwoord na: 
H2O                                             SO3                                  NH3



34,016 u                                    80,06 u                             17,034 u




Slide 18 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa? V
  • berekenen van molecuulmassa V
  • WAT is de mol?

Slide 19 - Tekstslide

De mol
we zoeken een manier om een hoeveelheid deeltjes aan te geven.
omdat de deeltjes heel klein zijn, is de hoeveelheid heel groot

Slide 20 - Tekstslide

3

Slide 21 - Video

00:54
Als je 1 mol centen verdeelt over
6 miljard mensen, hoeveel geld krijgt elke persoon dan?
A
1 ton
B
1 miljoen
C
1 miljard
D
1 triljard

Slide 22 - Quizvraag

01:11
Als je een stapel maakt van
1 mol A4 papier, hoe vaak kun je dan op en neer naar de maan?
A
8000 x
B
8 miljoen x
C
8 miljard x
D
8 triljard keer

Slide 23 - Quizvraag

02:01
Hoe lang duurt het om
met 6 miljard mensen
1 mol marshmallows op te eten?
A
400 jaar lang 1 marshmallow per persoon per seconde
B
4000 jaar lang 1 marsmallow per persoon per seconde
C
40 miljoen jaar lang 1 marshmallow per persoon per seconde
D
4 miljard jaar lang 1 marshmallow per persoon per seconde

Slide 24 - Quizvraag


WAT is de mol?
De mol geeft een hoeveelheid aan. In 1 mol zit altijd hetzelfde aantal deeltjes: 
1 mol = 6,02*1023 



noteer en leer!

Slide 25 - Tekstslide

1 dozijn eieren 
= 12 eieren

1 dozijn donuts
= 12 donuts

1 dozijn golfballen
= 12 golfballen

Slide 26 - Tekstslide

1 dozijn eieren 
= 12 eieren

1 dozijn donuts
= 12 donuts

1 dozijn golfballen
= 12 golfballen






1 mol water = 6,02*1023 moleculen
1 mol zwavel = 6,02*1023 moleculen
1 mol suiker = 6,02*1023 moleculen

Slide 27 - Tekstslide




1 dozijn = 12 donuts
..... dozijn = 3 donuts
4 dozijn = ........ donuts
Rekenen met een hoeveelheid deeltjes

Slide 28 - Tekstslide




1 dozijn = 12 donuts
..... dozijn = 3 donuts
4 dozijn = ........ donuts



1 mol = 6,02*1023 moleculen
0,5 mol = ..............    moleculen
...mol = 18,06*1023 moleculen
Rekenen met een hoeveelheid deeltjes

Slide 29 - Tekstslide

check: kun jij rekenen met mol?
1 mol = 6,02 x 1023 moleculen of atomen
Bereken:
0,5 mol = ................................... moleculen
3,5 mol = ................................... atomen
1,0 x 1023 atomen = .............................. mol
30,1 x 1023 moleculen = ........................mol
timer
3:00

Slide 30 - Tekstslide

Dit heb je vandaag geleerd:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa? V
  • berekenen van molecuulmassa V
  • WAT is de mol? V

Slide 31 - Tekstslide

Eigen werk om hiermee te oefenen:
Leren: boek blz 150 + 151 + voorbeeldopgaven 1&2 op blz 152 
Maken + nakijken: opgave 1ab + 2 + 3 + 4 + 5
let op:
  • vervang in opgave 3 het woord "molaire massa" door "molecuulmassa"
  • je hoeft géén rekening te houden met significante cijfers

Slide 32 - Tekstslide