Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
zouten
Zouten
1 / 34
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Scheikunde
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 4-6
In deze les zitten
34 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Zouten
Slide 1 - Tekstslide
Opbouw van zouten
Vaste zouten hebben een kristalrooster.
Naam zout:
eerst metaal, dan niet-metaal
Natrium-Chloride (rationeel)
keukenzout (triviaal)
Slide 2 - Tekstslide
10.1 Zouten: eigenschappen van zouten
Dus zouten hebben de volgende eigenschappen:
Zouten zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen
Zouten hebben een kristalrooster
Zouten zijn bij kamertemperatuur vast
Zouten hebben hoge smeltpunten
Gesmolten en opgelost geleiden zouten stroom
vaste zouten geleiden
geen
stroom
de totale lading van een zout is nul
Slide 3 - Tekstslide
Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
Door het afstaan van een elektron raakt het natriumatoom 1 positief geladen.
Door het opnemen van een elektron raakt het chlooratoom 1 negatief geladen.
K-schil
proton
neutron
atoomkern
elektron
Cl
natriumchloride
ion
Cl
1-
Slide 4 - Sleepvraag
Wat moet op de lege plek ingevuld worden?
element
atoomnr.
protonen
elektronen
neutronen
Mn
4+
25
25
16
A
25
B
29
C
21
D
41
Slide 5 - Quizvraag
Een bepaald goud-ion bevat 76 elektronen,
79 protonen en 118 neutronen.
Wat is de lading van dit goud-ion?
A
1+
B
4+
C
3+
D
2+
Slide 6 - Quizvraag
Zouten zijn altijd ______ bij kamertemperatuur.
Wat moet op de lege plek ingevuld worden?
A
vloeibaar
B
opgelost
C
gasvormig
D
vast
Slide 7 - Quizvraag
Positief ion
Negatief ion
Sleep de zinnen naar de juiste locatie.
Elektronen opnemen geeft een
Elektronen afstaan geeft een
Metaalatoom vormt een
Een niet-metaalatoom vormt een
Slide 8 - Sleepvraag
Sleep de ionen naar de juiste locatie.
CO
3
2-
PO
4
3-
OH
-
NH
4
+
NO
3
-
nitraat-ion
ammonium-ion
hydroxide‑ion
fosfaat-ion
carbonaat-ion
Slide 9 - Sleepvraag
Welke ladingen kan een ijzerion hebben?
(Binas 40A)
(20 s)
A
1+, 2+
B
2+, 3+
C
1+, 3+
D
2+, 4+
Slide 10 - Quizvraag
Opstellen zoutformule:
noteer naam van het zout
zet de ionen in symbolen
zet de lading van de ionen eronder
zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
schrijf de zoutformule op zonder lading
Voorbeeld 1:
magnesiumchloride
Mg
2+
Cl
-
2+ 1-
1
:
2
( Mg
2+
)
1
( Cl
-
)
2
Mg
2+
( Cl
-
)
2
Mg Cl
2
Slide 11 - Tekstslide
Opstellen zoutformule:
noteer naam van het zout
zet de ionen in symbolen
zet de lading van de ionen eronder
zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
schrijf de zoutformule op zonder lading
Voorbeeld 2:
aluminiumsulfaat
Al
3+
SO
4
2-
3+ 2-
2 : 3
( Al
3+
)
2
( SO
4
2-
)
3
Al
3+
2
( SO
4
2-
)
3
Al
2
( SO
4
)
3
Slide 12 - Tekstslide
Wat is de juiste verhoudingsformule van nikkel(II)jodide ?
(20 s)
A
Ni2I2
B
Ni2I
C
NiI2
D
NiI
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de juiste verhoudingsformule van zinkhydroxide ?
(20 s)
A
Zn2 (OH)2
B
Zn2OH
C
Zn (OH)2
D
ZnOH
Slide 14 - Quizvraag
Wat betekent (III) in ijzer(III)oxide?
A
er zijn 3 ijzerionen
B
er zijn 3 oxide-ionen
C
de lading van Fe is 3+
D
de lading van oxide is 3-
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de juiste verhoudingsformule van kaliumoxide ?
A
K2O2
B
K2O
C
KO2
D
K O
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de juiste verhoudingsformule van lood (IV) oxide ?
A
Pb2 O2
B
Pb2 O
C
Pb O2
D
Pb O
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de juiste verhoudingsformule van calciumfosfaat ?
A
Ca3(PO4)2
B
Ca(PO4)3
C
Ca2(PO4)3
D
Ca3PO42
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de juiste naam van het zout FeO?
Tip: kijk naar de lading van oxide om te weten wat de lading van het ijzerion moet zijn
A
ijzeroxide
B
ijzer(II)oxide
C
ijzerdioxide
D
di-ijzeroxide
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de juiste verhoudingsformule van tin(II)jodide ?
A
S
n
2
I
2
B
S
n
2
I
C
S
n
I
2
D
S
n
I
Slide 20 - Quizvraag
5.2 Zouten in water
Hoe lossen zouten op in water?
Welke zouten lossen wel en welke lossen niet op?
Slide 21 - Tekstslide
Oplossen van een zout in water
Ontstaan ion-dipoolbindingen tussen het ion en een watermolecuul
Omringen van ionen door watermoleculen:
Hydratatie
Niet elk zout is goed oplosbaar: Soms is de ionbinding te sterk
Binas tabel 45A
Slide 22 - Tekstslide
Oplossen van een zout in water
Binas tabel 45A:
g: goed oplosbaar (vb: NaNO
3
)
m: matig oplosbaar (vb: MgSO
3
)
s: slecht oplosbaar (vb: CaCO
3
)
r: reageert in water (vb: CaO)
Slide 23 - Tekstslide
Hoe lost het zout HgCl op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water
Slide 24 - Quizvraag
Hoe lost het zout HgCl op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water
Slide 25 - Quizvraag
Hoe lost het zout Fe2O3 op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water
Slide 26 - Quizvraag
Hoe lost het zout lood(II)hydroxide op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water
Slide 27 - Quizvraag
Oplosvergelijking van een zout
Water komt niet voor in de vergelijking: het reageert niet mee.
NaCl (s)-> Na
+
(aq) + Cl
-
(aq)
Algemene vorm: Zout -> ionen
Elk ion in het zout wordt afzonderlijk gehydrateerd
CuCl
2
(s) -> Cu
2+
(aq) + 2 Cl
-
(aq)
Slide 28 - Tekstslide
Geef de oplosvergelijking van het zout ZnBr2
Slide 29 - Open vraag
Oplosvergelijking van een zout
ZnBr
2
bestaat uit Zn
2+
en 2 Br
-
Oplosvergelijking: ZnBr
2
-> Zn
2+
+ 2 Br
-
Slide 30 - Tekstslide
Indampvergelijking van een zout
Als je een zoutoplossing verwarmt, verdampt het water.
Negatieve en positieve ionen vormen weer een ionrooster.
Het zout blijft achter.
Indampvergelijking: ionen -> zout
Zn
2+
(aq) + SO
4
2-
(aq) -> ZnSO
4 (S)
Slide 31 - Tekstslide
Geef de indampvergelijking van een ammoniumchlorideoplossing
Slide 32 - Open vraag
Oplosbaarheid van een zout
Geeft hoeveelheid stof aan die kan oplossen in een oplosmiddel bij bepaalde temperatuur.
Als maximale hoeveelheid zout is opgelost: verzadigd
Niet het geval? Onverzadigd
Slide 33 - Tekstslide
De oplosbaarheid van BaCl2 is 1,78 mol/L water. Ik doe 400 g BaCl2 in een liter water. Bereken of deze oplossing verzadigd of onverzadigd is.
Slide 34 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
zouten
Februari 2024
- Les met
34 slides
Scheikunde
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 4-6
4 MAVO hfst zouten 2023_2024
December 2023
- Les met
44 slides
Scheikunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 4
zouten
Februari 2024
- Les met
31 slides
Scheikunde
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 4-6
5.2 Zouten in water
Juli 2023
- Les met
20 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
5.2 Zouten in water
December 2023
- Les met
16 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
5.2 Zouten in water
Juli 2024
- Les met
22 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4.2 Zouten in water
Januari 2023
- Les met
17 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
V4 4.1 + 4.2
Januari 2023
- Les met
32 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4