V4 - TH5 - ecologie - BS4

thema 5 - ecologie
BS 4 
veranderende
ecosystemen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

thema 5 - ecologie
BS 4 
veranderende
ecosystemen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen BS 4

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen BS4
pioniersoorten
pioniersecosysteem
successie
gelaagdheid
climaxecosysteem
secundaire successie
gradiëntecoysteem
indicatorsoorten 
modelleren
omslagpunt 

Slide 3 - Tekstslide

Pioniersoorten
Pioniersoorten zijn soorten die als eerste een gebied koloniseren.

Deze soorten zijn aangepast aan lastige omstandigheden en vormen een pionierecosysteem

Slide 4 - Tekstslide

Successie
De planten houden zand vast en dode plantenresten vormen een voedingsrijke laag humus.

De abiotische factoren worden langzaam gematigder en het ecosysteem gaat over in een nieuw systeem. Deze opeenvolging heet successie.

Slide 5 - Tekstslide

Climaxecosysteem
Bij successie zien we een toename van biomassabiodiversiteit en gelaagdheid (laag- en hoog groeiende planten). 

Climaxecosysteem = eindstadium successie
  • Soortensamenstelling is ongeveer constant
  • NPP = afbraak weefsels; biomassa blijft ongeveer constant
  • Kringloop van stoffen binnen het ecosysteem is gesloten

Slide 6 - Tekstslide

Primaire successie
In gebieden zonder humuslaag

Successie moet vanaf het begin beginnen 

Primaire successie

Slide 7 - Tekstslide

Secundaire successie
Gebieden met humuslaag.
Successie hoeft niet helemaal vanaf het begin te beginnen.
= Secundaire successie


Slide 8 - Tekstslide

Verlanding
Verlanding = vorm van successie waarbij bijv. een plas verandert in een bos op drassige grond (broekbos)

Slide 9 - Tekstslide

Gradiëntecosysteem
Bijv. in de Nederlandse duinen.

Vanaf de zee verder landinwaarts zichtbare gradiënten van successie

Slide 10 - Tekstslide

Indicator soorten
Indicator soort =

Dier of plant, waarvan de aanwezigheid iets zegt over de eigenschappen van het ecosysteem.
Bijv. kokerjuffer = schoon water

Slide 11 - Tekstslide

even oefenen in LessonUp...

Slide 12 - Tekstslide

De 'piramide' hiernaast is een piramide van...
A
Aantallen
B
Biomassa / energie
C
Dat kan je niet zeggen
D
Zowel aantallen als biomassa

Slide 13 - Quizvraag

Welke term past het best bij deze omschrijving?

De biomassa (in kilogram per hectare per jaar) die door de producenten van een ecosysteem wordt vastgelegd.
A
BPP
B
NPP
C
gebruik voor eigen dissimilatie

Slide 14 - Quizvraag

Juist of onjuist:

Alleen producenten doen aan assimilatie
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Juist of onjuist:

Groene planten zijn chemo-autotroof
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Juist of onjuist:

Alle consumenten, detrivoren en reducenten zijn heterotroof
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

4

Slide 18 - Video

00:29
Je hebt zojuist drie plaatjes gezien. Het bovenste plaatje liet een leeg akker zien en op het tweede plaatje was zichtbaar dat daar wat grassoorten groeiden.
Geef een verklaring voor het feit dat er eerst grassen en niet gelijk bomen op een leeg akker zullen groeien?

Slide 19 - Open vraag

01:31
Geef een aantal eigenschappen van pionierssoorten

Slide 20 - Woordweb

03:22
Hoe ontstaat successie?
Sleep de onderstaande gebeurtenissen zodat er een juiste chronologische volgorde ontstaat 
1
2
3
4
5
6
Op de bodem die arm is aan organische stof ontkiemen planten die bestand zijn tegen extreme abiotische factoren
Kleine consumenten 1e orde en reducenten vestigen zich in en op de bodem
De reducenten breken detritus af waardoor bodem rijker wordt aan organische stof
Door de rijkere bodem worden er meer producten aangetrokken met een tolerantie voor meer anorganische stof.
Het voedselaanbod stijgt enorm en trekt consumenten van hogere orden aan.
De biodiversiteit stijgt explosief en er ontstaat gelaagdheid in het ecosysteem

Slide 21 - Sleepvraag

05:18
Pioniersecosystemen en climaxecosystemen hebben elk hun eigen kenmerken en eigenschappen.
Sleep de volgende beschrijving naar het bijbehorende type ecosysteem
pioniersecosysteem
climaxecosysteem
kleine biodiversiteit
de BPP is groter dan de NPP
abiotische factoren zijn vrij constant
veel niches zijn vrij, nieuwe soorten vestigen zich makkelijk
de elementenkringlopen zijn gesloten
er is nauwelijks sprake van gelaagdheid

Slide 22 - Sleepvraag

1

Slide 23 - Video

01:33
Nadat een bosperceel is leeggekapt wordt het perceel vaak 'teruggegeven aan de natuur'
Is de ecologische ontwikkeling die dan gaat plaatsvinden een voorbeeld is van primaire of secundaire successie?
Leg je antwoord uit.

Slide 24 - Open vraag

Duinlandschap speelt een belangrijke rol in het in stand houden van onze kust, daarnaast trekt het veel toeristen.
Staatsbosbeheer heeft er veel werk aan om het gebied te onderhouden.
Leg uit om welke ecologische reden beheer van het duinlandschap van belang is voor het in stand houden van dit ecosysteem.

Slide 25 - Open vraag

Gradiënt-ecosystemen zijn ecosystemen die langzaam overgaan van het ene type ecosysteem naar het andere ecosysteem. In dit soort ecosystemen is vaak de biodiversiteit ontzettend groot.
Leg uit waardoor de biodiversiteit in gradiënt-ecosystemen hoger is

Slide 26 - Open vraag

opdrachten 
BS4 -> 
basis: 51 t/m 64
 verdieping: 65 t/m 67

Slide 27 - Tekstslide