7.5 Ademen en eten bij dieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Wat gaan we doen in deze les?

1. Huiswerk bespreken
2. Uitleg
3. Opdrachten maken

Leerdoelen:

- Je kan uitleggen wat de lengte van de darmen en de vorm van de kiezen zegt over wat dieren eten.

verteringsklieren

speekselklieren

lever

alvleesklier

darmsapklieren

maagsapklieren

Peristaltische bewegingen zorgen dat

1. een arts met een cameraatje in je darmen kan kijken
2. voedsel wordt gekneed en voortgeduwd
3. je moet overgeven
4. kringspieren en lengtespieren zich ontspannen

Hoe werken enzymen? Zet in de juiste volgorde.

enzym knipt voedingsstof in tweeën

enzym bindt aan voedingsstof

enzym laat los

voedingsstof is (deels) afgebroken

Wat gebeurt er in de dunne darm?

1. De voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed.
2. Het water wordt uit de voedselbrij gehaald.
3. Voedselresten worden opgeslagen tot je moet poepen.

Hoe kun je zien wat dieren eten?

Hoe kun je zien wat dieren eten?

Hoe kun je zien wat dieren eten?

Planteneters: moeten cellulose kapot maken om te kunnen verteren.

Ze malen de celwanden kapot met plooikiezen en ze hebben een 

lang verteringsstelsel om het taaie cellulose te kunnen verteren.

Hoe kun je zien wat dieren eten?

Hoe kun je zien wat dieren eten?

Planteneters

Vleeseters: eten "zacht" vlees. Ze hebben knipkiezen en grote hoek-

tanden om het vlees los te scheuren. Vlees is gemakkelijk te verteren,

daarom hebben vleeseters een kort verteringsstelsel en een platte

buik.

Hoe kun je zien wat dieren eten?

Hoe kun je zien wat dieren eten?

Planteneters

Vleeseters

Alleseters: eten plantaardig en dierlijk voedsel. Met hun knobbel-

kiezen hebben ze het beste van beide werelden. Ook hun verterings-

stelsel is middellang

Hoe kun je zien wat dieren eten?

Maak opdracht 1 t/m 8 van 7.5

Klaar? Kies uit:

- Verder werken

- Opdrachten nakijken

- Werken aan je samenvatting

Belangrijke begrippen

Welke begrippen uit de uitleg denk je dat op het tentamen komen?

Schrijf ze op in je schrift.

Kun je de begrippen uitleggen aan je klasgenoot?

Samenvatten

Vat de uitleg in een paar zinnen samen, in je schrift.

Snap je alles? 

Wat vind je nog lastig? 

Wat moet je nog extra oefenen?