M2 Ne periode 1 lezen hs 1 en 2 theorie
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Teksten bestaan uit drie delen: inleiding, middenstuk en slot.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
In het middenstuk maak je kennis met het onderwerp.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Een ander woord voor grappig verhaaltje is anekdote.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Dit deel behandelt de meeste informatie over het onderwerp.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 5 - Quizvraag
Dit deel behandelt verschillende aspecten van het onderwerp.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 6 - Quizvraag
Verschillende aspecten van het onderwerp noemen we:
A
hoofdaspect
B
conclusie
C
het onderwerp
D
deelonderwerpen
Slide 7 - Quizvraag
.....helpen je om deelonderwerpen te vinden in de tekst.
Slide 8 - Open vraag
In dit deel van de tekst wordt het belangrijkste uit de tekst vaak kort herhaald.
A
Inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 9 - Quizvraag
In het slot wordt soms...
A
het onderwerp geïntroduceerd.
B
naar de toekomst gekeken
C
een advies gegeven
D
b een c zijn allebei goed
Slide 10 - Quizvraag
De hoofdgedachte vind je vaak in:
A
Inleiding of het middenstuk
B
middenstuk of het slot
C
slot of de inleiding
D
in alle delen van de tekst
Slide 11 - Quizvraag
De kortste samenvatting van een tekst noemen we:
A
deelonderwerpen
B
hoofdgedachte
C
het slot
D
de inleiding
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de...
A
bijzaken
B
hoofdzaken
C
details
D
aspecten
Slide 14 - Quizvraag
De hoofdzaken van een tekst vind je vaak in de...
A
alleen in de inleiding
B
alleen in het slot
C
in de inleiding of herhaald in het slot
D
in het middenstuk
Slide 15 - Quizvraag
Welke zinnen zijn belangrijk in een alinea voor het signaleren van hoofdzaken?
A
de eerste zin
B
de laatste zin
C
de eerste en de vierde zin
D
de eerst of de laatste zin
Slide 16 - Quizvraag
In de zinnen voor of na de hoofdzaken staat dan vaak een...
A
een uitleg of een voorbeeld
B
een advies
C
een voorbeeld
D
een anekdote
Slide 17 - Quizvraag
Bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals of onder andere worden gebruikt om ...
A
iets uit te leggen of een voorbeeld te geven
B
zaken met elkaar te vergelijken
Slide 18 - Quizvraag
Als je een samenvatting schrijft, schrijf je de belangrijkste zinnen van de alinea's onder elkaar.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Voorbeelden of een lange uitleg schrijf je niet in je samenvatting.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Je samenvatting begin of eindig je met de hoofdgedachte van de tekst.
A
waar
B
niet waar
