Ontdek de Persoonsvorm in de Tegenwoordige Tijd

Ontdek de Persoonsvorm in de Tegenwoordige Tijd
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ontdek de Persoonsvorm in de Tegenwoordige Tijd

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de Les
Aan het einde van de les kan de leerling de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Leg de leerlingen uit wat ze aan het einde van de les zullen bereiken.
Wat weet jij al over de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Definitie Persoonsvorm
De persoonsvorm is het werkwoord in de zin dat aangeeft in welke tijd en persoon de zin staat.

Slide 4 - Tekstslide

Leg kort uit wat de persoonsvorm is en hoe het werkt.
Tegenwoordige Tijd
In de tegenwoordige tijd vindt de handeling nu plaats.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat de tegenwoordige tijd is en geef enkele voorbeelden.
Voorbeelden
Ik loop naar school. Jij eet een appel. Hij speelt voetbal. Zij werken hard. Wij kijken tv. Jullie luisteren naar muziek. Zij fietsen naar het park.

Slide 6 - Tekstslide

Geef verschillende voorbeelden van zinnen in de tegenwoordige tijd en wijs de leerlingen erop wat de persoonsvorm is.
Herkennen van de Persoonsvorm
Om de persoonsvorm te herkennen, vraag je jezelf af wie of wat de handeling in de zin uitvoert en welk werkwoord daarbij hoort.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit hoe de leerlingen de persoonsvorm kunnen herkennen.
Oefening 1
Zoek de persoonsvorm in de volgende zinnen: Zij dansen op straat. Hij maakt een tekening. Wij lopen naar de winkel. Jullie spelen een spel.

Slide 8 - Tekstslide

Geef de leerlingen de tijd om de persoonsvorm in de zinnen te vinden en bespreek de antwoorden.
Oefening 2
Maak zelf een zin in de tegenwoordige tijd en laat een klasgenoot de persoonsvorm erin vinden.

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen in tweetallen werken en geef ze de tijd om hun eigen zin te bedenken en te controleren.
Herhaling
De persoonsvorm is het werkwoord in de zin dat aangeeft in welke tijd en persoon de zin staat. In de tegenwoordige tijd vindt de handeling nu plaats. Om de persoonsvorm te herkennen, vraag je jezelf af wie of wat de handeling in de zin uitvoert en welk werkwoord daarbij hoort.

Slide 10 - Tekstslide

Herhaal de belangrijkste punten van de les en controleer of de leerlingen de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd begrijpen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.