week 3, uitdrukkingen, letterlijk en figuurlijk, rijm, gedichten

        
       Fictie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

        
       Fictie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je weet wat letterlijk en figuurlijk taalgebruik is. 
  • Je weet hoe je gedichten kan herkennen. 
  • Je kent verschillende soorten rijm. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Start
Huiswerk nakijken:

Pagina 122 boek B 
opdracht 4






Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de uitdrukking 
Pagina 121 boek B 
opdracht 3 A en C



De gedichten lezen we samen.



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taal waarmee je precies bedoelt wat er staat, bijvoorbeeld: 

- Marlou praat graag met haar klasgenoten.
 
- Ensar en Kevin zijn net jarig geweest. 
Letterlijk taalgebruik 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taal waarmee je iets anders bedoelt dan wat er staat, bijvoorbeeld: 

 Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes zijn figuurlijk taalgebruik. Er wordt vaak een beeld (figuur) gebruikt.
Figuurlijk taalgebruik 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Wat gebeurt er als je spreekwoorden letterlijk neemt? 



https://youtu.be/gHfZvSoqBpA





Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Letterlijk of figuurlijk?

Een stalen gezicht.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Figuurlijk of letterlijk?
Hij moet een schop onder zijn kont hebben.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 10 - Quizvraag

Betekent: ik ben er kapot van 
Letterlijk of figuurlijk?

Zachte boter
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Ik doe een moord voor een kaassoufflé!"
A
Figuurlijk
B
Letterlijk

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

LETTERLIJK
FIGUURLIJK

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

P. 127 boek B

Opdracht 7 (oefening letterlijk en figuurlijk).


https://youtu.be/gHfZvSoqBpA





Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedichten herkennen.
Hoe herken je gedichten? 

- De regels zijn niet helemaal volgeschreven (veel wit).
 - De zinnen staan vaak in groepjes bij elkaar.
- In een gedicht komt soms rijm voor.
- Een gedicht heeft vaak ritme (lees maar hardop!)




Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijzonder taalgebruik in gedichten. 


- Herhaling (je herhaalt zinnen, maar telkens net iets anders).
- Opsomming (je zet een aantal dingen op een rij of noemt ze na elkaar op. 

We lezen samen het gedicht op pagina 135 "Lievelingskleur". 
Maak opdracht 14 en 15. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijm.

Rijm is als het einde van twee woorden hetzelfde klinken 
(dezelfde klankgelijkheid hebben). 


Rijm komt vaak voor in gedichten. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten rijm.







De eerste en tweede regel rijmen dan op elkaar. 
En de derde en vierde regel rijmen dan op elkaar. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies







De eerste en derde regel rijmen dan op elkaar. 
En de tweede en vierde regel rijmen dan op elkaar. 


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld gekruist rijm
Mijn leven is echt heel gewoon
een huis is waar ik woon.

Met een tuintje en een kat,
en er gebeurt nooit eens wat

Af en toe vangt de kat een muis,
en die brengt hij dan mee naar huis




Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke rijm kun je hier ontdekken?

Rood is al lang het rood niet meer
Het rood van rode rozen
De kleur van liefde van weleer
Lijkt door de haat gekozen
A
gepaard rijm
B
gekruist rijm

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 16 pagina 137. 


We lezen samen het gedicht. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet wat letterlijk en figuurlijk taalgebruik is?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet hoe ik gedichten kan herkennen?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet wat de verschillende soorten rijm zijn.
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies